e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Duras

Overzicht

Gevonden: 1108
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leurder leurder: leuërder (Duras) een venter (die van deur tot deur waren verkoopt) [ZND 28 (1938)] III-3-1
leven leven: znd 34, 82a;  leven (Duras) leven; op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)] III-2-2
leven (zn) leven: leven (Duras, ... ) leven; in de fleur van zijn leven [ZND 35 (1941)] || leven; op het einde van zijn leven [ZND 34] III-2-2
leverpastei leverpat: lēvərpá’teͅi (Duras) leverpastei [Goossens 1b (1960)] III-2-3
leverworst witte pens: wetə pɛns (Duras) leverworst [Goossens 1b (1960)] III-2-3
libel en waterjuffer kleermaker: kliermaoker (Duras) waterjuffer, libel [ZND 34 (1940)] III-4-2
lichaam lichaam: lichoam (Duras), lijf: leif (Duras) het lichaam [ZND 30 (1939)] || het lijf [ZND 30 (1939)] III-1-1
lichtgeraakt, kregel seffens gestoord: ook materiaal znd 28, 49  seffes gestuurd (Duras) kregel [ZND 01 (1922)] III-1-4
lied, liedje lied: liet (Duras), liedje: litjche (Duras), litsjə (Duras) Een lied, een liedje. [ZND 30 (1939)] || liedje [RND] III-3-2
lies lies: lies (Duras), liesje: liskǝ (Duras), liest: list (Duras) de lies (plooi van de dij) [ZND 30 (1939)] || De twee huidplooien die de grens vormen tussen het onderste gedeelte van de buik en het bovenste gedeelte van het been. Zie afbeelding 2.28. [JG lb; N 8, 32.10] || Het vel of vlies rond een windei. [JG 1b, 1c, 2c] I-12, I-9, III-1-1