20601 |
smaken |
smaken:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)
smoakt (P115p Duras)
|
lusten (die soep lust ik niet) [ZND 30 (1939)]
III-2-3
|
33973 |
smalle buikriem |
buikzeel:
buk˲ziǝl (P115p Duras)
|
Riem of ketting die onder de buik van het paard doorloopt en beide strengen verbindt. Vergelijk ook lemma Brede Buikriem. [JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 13, 61]
I-10
|
31192 |
smidse |
smis(se):
smis (P115p Duras)
|
In het algemeen de werkplaats van een smid en meer in het bijzonder de plaats waar de smidsvuurhaard is ondergebracht. Zie ook afb. 1. [N 33, 5; S 33; JG 1a; JG 1b; monogr.]
II-11
|
32880 |
snede van het blad van de zeis |
snede:
snei̯ (P115p Duras)
|
De scherpe snijdende binnenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 4. Bedoeld is hier de algemene benaming voor de snijkant van de zeis. In sommige gebieden, met name in enkele dorpen tussen het waat-gebied (in het noorden van Belgisch Limburg) en het snede-gebied (in het zuiden ervan) wordt onderscheid gemaakt tussen de eigenlijke snede en het haarpad: de smalle rand die bij het haren op het zeisblad wordt geslagen en waarvan de snede het uiteinde vormt. Zie voor deze laatste het volgende lemma: ''haardpad''. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in gebracht.' [N 18, 68d; JG 1a, 1b, 2c; add. uit N 17, 100; monogr.]
I-3
|
25191 |
sneeuwx |
sneeuw:
snàà (P115p Duras)
|
sneeuw [RND]
III-4-4
|
21237 |
sneltrein |
expres (<fr.):
expres (P115p Duras)
|
Sneltrein. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
17590 |
snuit |
snuit:
snāt (P115p Duras)
|
Zie afbeelding 2.6. [JG 1a, 1b]
I-9
|
34612 |
snuit van de wagen |
snuit:
snø̜t (P115p Duras)
|
De voorkant van de twee balken die samen de vork vormen, waartussen de dissel is bevestigd. [N 17, 44c; N G, 70g; JG 1d]
I-13
|
21287 |
soldaat |
soldaat:
soldo.ət (P115p Duras)
|
soldaat [RND]
III-3-1
|
21289 |
soldaten |
soldaten:
soldo.ətə (P115p Duras)
|
soldaten [RND]
III-3-1
|