e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L381p plaats=Echt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
strijkbord, riester riester: rēstǝr (Echt) Het strijkbord, riester of rooster is het op de ploegschaar volgend ijzeren (vroeger houten) blad, dat de grond die door kouter en schaar is losgesneden, omkeert en in de vorige voor schuift. Men zie ook de toelichting bij het lemma ploegschaar. [A 26, 6; Lu 4, 6; JG 1a + 1b; N 11, 31.I.a; N 11A, 85d + 87b + 88b + 89c; monogr.] I-1
strijken strijken: štrī̄kǝ (Echt) Met een strijkhout de kleikoek in de vorm gladstrijken. [monogr.] II-8
strijker strijker: štrī̄kǝr (Echt) De arbeider die met behulp van een strijkhout de kleikoek in de vorm gladstreek. [monogr.] II-8
strijkhout strijkhout: štrī̄khǫwt (Echt), strijkkluppel: štrī̄kklø̜pǝl (Echt) Stok om de kleikoek glad te strijken. De ɛafstrijkerɛ (L 270) was een van beukehout vervaardigde lat, 60 cm lang, 6 cm breed en 2 cm dik met afgeronde uiteinden - Tegels Dialek, pag. 73/121.' [monogr.] II-8
strijktafel, strijkbank strijkbank: štrī̄k˱baŋk (Echt) Bank of tafel waarop met behulp van een strijkhout de kleikoek in een vorm werd platgestreken. [monogr.] II-8
stro struu: strø̄ (Echt), strø̄ǝ (Echt) Halmen van gedorst koren. De algemene benaming. Zie ook de toelichting bij paragraaf 6.4. [JG 1a, 1b, 2c; L 7, 60a; R [s], 6; S 36; Wi 4; monogr.; add. uit N 5, 83] I-4
stronk, boomstronk stronk: strōŋk (Echt) Wat blijft staan, de stomp met wortels, als een boom omgehakt is. [N 27, 8a; R 3, 2; Wi 11; L 7, 59; L B2, 343; Vld.; monogr.] I-8
strooien strooien: strø̜i̯ǝ (Echt) Hooi of stro onder het vee spreiden. [S 36; L 7, 61b; R(s] I-11
strooien dak stro-/strooidak: strø̄dāk (Echt) Dak dat met stro gedekt is. Zie ook de lemmata 'Gedreven dak' en 'Gespreid dak'. [S 36; monogr.; Vld.] II-9
strooisel strooisel: strø̜i̯sǝl (Echt) Dat wat in de stal onder het vee wordt gestrooid. Dat kan vers stro zijn maar ook gehakt stro of afval na het wannen van gedorst graan. Verder gebruikte men bladeren uit hagen, eiken- en beukenbos en loof van struiken eveneens als strooisel. [N 6, 10; L 7, 61b; JG 1a, 1b, 2b-1 add.; N 18, 41 add.; monogr.] I-11