28958 |
halssuçon |
halssuçonsje:
hɛlssǝzønskǝ (L381p Echt)
|
Volgens de informant van L 271 wordt deze suçon toegepast bij een voorovergaand figuur. [N 59, 94e]
II-7
|
29773 |
handbeschermers |
handleren:
hantjlē̜rǝ (L381p Echt)
|
Vingerloze handschoenen, uit leer of een oude binnenband vervaardigd, ter bescherming van de handen tegen het schuren bij het laden en lossen. [N 98, 159; monogr.]
II-8
|
32195 |
handbijl |
hakbijl:
hak˱bīl (L381p Echt)
|
Een licht bijl met korte steel die wordt gebruikt om uit ruw hout naven, spaken en rongen te bekappen en hun eerste vorm te geven. Zie ook afb. 179. [N G, 41]
II-12
|
34566 |
handkar |
handkarretje:
hantjkęrkǝ (L381p Echt)
|
Tweewielige kar die men met de handen voortduwt of trekt. Deze kar heeft twee bomen en zijplanken. [N 17, 15a; N G, 51; JG 1a + 1b; A 42, 4; monogr.]
I-13
|
27222 |
handlanger |
oberjong:
ōbǝrjoŋ (L381p Echt)
|
Helper van de metselaar. Tot de taken van de handlanger behoren onder meer het aandragen van metselstenen en het klaarmaken van de specie. [N 30, 2a; N 30, 2b; N 30, 2c; N 30, 2d; N 30, 40b; N 30, 45a; N 31, 16b; L B 1, 104; monogr.; div.; Vld]
II-9
|
29922 |
handlangeren |
oberen:
ōbǝrǝ (L381p Echt)
|
De metselaar helpen bij zijn werkzaamheden door onder meer metselstenen aan te dragen en mortel klaar te maken. [N 30, 2b; N 30, 2c; monogr.]
II-9
|
28893 |
handnaaimachine |
handmachine:
hanjtjmǝšin (L381p Echt)
|
Naaimachine die men met één hand in beweging brengt. De informant van L 416 merkt op, dat men de machine aandraait door middel van een rad met een knop. De informant van Q 111* spreekt van een machine met zwengel. De informant van Q 88 vermeldt dat men de handnaaimachine niet meer gebruikt. [N 59, 17c]
II-7
|
32872 |
handvatten |
krukken:
krø̜kǝ (L381p Echt)
|
Beide handvatten van de steel van de zeis te zamen genomen. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en de toelichtingen bij de lemma''s ''steel van de zeis'', ''bovenste handvat'' en ''onderste handvat''. De opgaven moeten worden gelezen als meervouden of collectiva. [N 18, 67 b en c add.; JG 2c; A 14, 5; L 45, 5]
I-3
|
33006 |
handvol -bij het zaaien |
handvol (dim.):
hɛmpǝlkǝ (L381p Echt)
|
Strikt genomen lopen twee begrippen dooreen: de handvol zaaigoed die de zaaier telkens uit het zaaikleed of de zaaibak neemt om deze uit te strooien, en de hoeveelheid die men, dan vaak met twee handen tegelijk, op kan nemen om de zaaibak te vullen; dit laatste is eigenlijk grob of hoopsel; wanneer beide woorden werden opgegeven, is bij het laatste type opgenomen dat het om twee handen gaat. Ontegenzeglijk wordt grob ook gebruikt voor de handvol bij het zaaien. Zie de toelichting bij het lemma ''met de volle hand -zaaien'' (2.12). [JG 1a, 1b; Wi 51; monogr.]
I-4
|
29895 |
handvormpan |
handpan:
hanjtpan (L381p Echt)
|
Dakpan die met de hand is vervaardigd. Bij de handvormpannen kan een onderscheid gemaakt worden in drie modellen: het Wassenaars model met 22 pannen per m2, het Utrechts model met 18 pannen per m2 en het Reeser model met 16 pannen per m2. [monogr.]
II-8
|