e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L381p plaats=Echt

Overzicht

Gevonden: 1376
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oliemolen slagmolen: slāx[molen] (Echt), slamolen: slamø̜̄lǝ (Echt) Wind-, water- of rosmolen waarin uit zaden olie wordt geslagen. Het zaad wordt daartoe gekneusd met behulp van de zgn. kollergang bestaande uit twee verticaal geplaatste loperstenen. Het geplette zaad wordt in een pan verhit en vervolgens in wollen zakjes (builen) geborgen, waarna de builen in leren omslagen met een paardeharen voering gelegd worden. Het op deze wijze verpakte warme zaadmeel wordt daarna tweemaal geperst. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 15; Jan 15; Coe 5; Grof 5; monogr.; N D add.] II-3
olieverf olieverf: ǭljǝ[verf] (Echt) Verf waarvan het bindmiddel bestaat uit een drogende olie als lijnolie of papaverolie. Olieverf wordt bereid door verfstof met een tempermes op een wrijfsteen in de olie te wrijven of door olie en verfstof na menging te malen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [S 26; N 67, 23b; monogr.; div.] II-9
omboorden afboorden: āfbø̜̄rǝ (Echt) Omboorden in het algemeen oftewel het insluiten van een rafelkant met een enkele of dubbele bies en in het bijzonder het met en lint afzetten van een colbert. [N 59, 86; N 62, 17; MW] II-7
omheinde graasplaats weide: (Echt) Graasplaats die omheind is, zodat de schapen er niet van af kunnen. De niet omheinde graasplaats (vraag N 78, 31a) kan het open veld zijn, een weiland, de heide, de Peel of een vliegveld. [N 78, 31b] I-12
omheinen tuinen: tūnǝ (Echt) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8
omslag kromme zijde: krom zi (Echt) Omgebogen of overgeslagen boord van de dakpan. De omslag aan de pan buigen noemde men in L 270: de omslag deraan strijken (d\n ømēlāx˱ d\rān ētrī̄k\). [monogr.] II-8
omwalde akker kamp: kamp (Echt) Een akker welke omsloten is door een akkerwal, een brede gracht of door bossen. [N 11, 2e; N 11, 2f; N 27, 3b; A 10, 4; monogr.] I-8
onbevruchte ooi gust (bijvgl. nmw.): gøst (Echt) [N 77, 36] I-12
onderarmsuçon zijnaad: zinǭt (Echt) Puntnaad die begint onder de oksel. [N 59, 94b] II-7
onderkraag onderkraag: oŋǝrkrāx (Echt) Het onderste gedeelte van de kraag dat niet in het zicht komt. Het materiaal voor de onderkraag is doorgaans dunne maar dichtgeweven stof. Traditioneel wordt hiervoor kleermakersvilt gebruikt (Het Beste Naaiboek, pag. 389). [N 59, 121b] II-7