| 34547 |
roep- en lokwoord voor de jonge eend |
wiele, wiele:
wilǝ, wilǝ (L381p Echt)
|
[VC 14, 2s -r-; monogr.]
I-12
|
| 34553 |
roep- en lokwoord voor de jonge gans |
wiele, wiele:
wilǝ, wilǝ (L381p Echt)
|
[VC 14, 2q (r]
I-12
|
| 34528 |
roep- en lokwoord voor de kip |
kip, kip:
kip, kip (L381p Echt),
tiet, tiet:
tit, tit (L381p Echt),
tietetje:
titǝkǝ (L381p Echt)
|
Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.]
I-12
|
| 34218 |
roep- en lokwoord voor de koe |
bella:
bella (L381p Echt),
truida:
truida (L381p Echt)
|
Men roept de koe naast de algemene benamingen koe, muk enzovoorts ook met het noemen van de kleur, b.v. zwarte en met een eigennaam als Lies en Berta. [N C, 16; VC 14, 2a (r]
I-11
|
| 34379 |
roep- en lokwoord voor een big |
kuusje:
kyškǝ (L381p Echt)
|
Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.]
I-12
|
| 34529 |
roep- en lokwoord voor het kuiken |
kuik, kuik:
kyk, kyk (L381p Echt),
tiet, tiet, tiet:
tit, tit, tit (L381p Echt)
|
[N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.]
I-12
|
| 34377 |
roep- en lokwoord voor het varken |
kuus, kuus, kuus:
kys, kys, kys (L381p Echt),
kuusje:
kyškǝ (L381p Echt)
|
In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r]
I-12
|
| 34442 |
roep- en lokwoorden voor het lam |
mekketje:
mɛkǝtjǝ (L381p Echt)
|
[N 19, 74b; VC 14, 2k (R]
I-12
|
| 34441 |
roep- en lokwoorden voor het schaap |
mekketje:
mɛkǝtjǝ (L381p Echt)
|
[N 19, 74a; VC 14, 2j (R]
I-12
|
| 34460 |
roepwoord voor de geit |
mekketje:
mɛkǝtjǝ (L381p Echt),
met, met:
mɛt, mɛt (L381p Echt)
|
[N 19, 74e; VC 14, 2l r; L B2, 259e -263-; monogr.; N C, Q 111 add.]
I-12
|