e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Egchel

Overzicht

Gevonden: 570
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lichte klei zavel: zāvǝl (Egchel) Grondsoort die bestaat uit zand en klei. Zavel is lichte klei waarin het zandgehalte 60 tot 80% kan zijn. [N 27, 43; N 27, 41] I-8
lichte nevel nevel: nevel (Egchel) lichte nevel die het zicht vertroebelt [donst, dook, blaok] [N 22 (1963)] III-4-4
lichte overjas seizoenjas: sezoenjas (Egchel) herenoverjas, lichte ~ [sertoe] [N 23 (1964)] III-1-3
limburgse klei leem: lęi̯m (Egchel) Vraag N 27, 42 vroeg naar benamingen voor löss of ø̄Limburgse kleiø̄ en vraag N 27, 45 naar die voor de ø̄bruine, taaie, Limburgse klei, vooral langs hellingenø̄. Op grond van de antwoorden zijn deze vragen tot √©√©n lemma versmolten. Van Dale (elfde druk, blz. 1610) definieert löss als volgt: ø̄vruchtbare, weinig plastische leemsoort, licht vuilgeel of roodgeel van kleur, in Nederland ook wel Limburgse klei genoemdø̄. [N 27, 42; N 27, 45; N 27, 33] I-8
loodzand grijze grond: grīzǝ groŋk (Egchel) De loodgrijze zandlaag onder de heizode. [N 27, 17] I-8
loon loon: loen (Egchel) loon, wat men verdient [N 21 (1963)] III-3-1
losse linnen halsboord losse kraag: losse kraag (Egchel) halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)] III-1-3
losse voerbak in de varkenswei trog: trōx (Egchel) Gewoonlijk worden de varkens binnen gevoerd. Soms echter gebruikte men een losse voerbak voor buiten, in de varkenswei; over deze laatste bak gaat het in dit lemma. Zie voor de fonetische documentatie van (trog) het lemma "varkenstrog" (2.4.3). [N 5A, 61b] I-6
luier luier: luijer (Egchel) luier [winjel, luur, kindsdoek, pisdoek, huik] [N 25 (1964)] III-2-2
manchet manchet: manzjette (Egchel) manchet, vaste mouwboord van een overhemd [N 23 (1964)] III-1-3