21642 |
muntgeld |
klinkend geld:
Note: oorspronkelijk stond er in de vragenlijst "geltjd", maar heb het op grond van vraag 34a en 52b veranderd in: "geljd"(dus zonder t).
klinkend geljd (L290a Egchel)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: muntgeld, klinkend geld in het algemeen [geen bankbiljetten dus] [speeses?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18418 |
muts: algemeen |
muts:
möts (L290a Egchel),
pats:
patsj (L290a Egchel)
|
muts, hoofddeksel zonder klep of stijve rand [klots, koetsj, pars] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
33627 |
mutsaard, houtmijt |
schansenberm:
sjansenberm (L290a Egchel),
schansenhoop:
sjansenhaup (L290a Egchel)
|
houtmijt, stapel takkebossen [N 05A (1964)] || houtmijt, stapel takkenbossen [N 27 (1965)]
I-7
|
18609 |
nachthemd |
nachthemd:
nachhĭmpt (L290a Egchel)
|
nachthemd [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18608 |
nachtjapon |
nachtpon:
nachpón (L290a Egchel)
|
nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18607 |
nachtkleren |
nachtgerei:
nachgrei (L290a Egchel)
|
nachtkleding in het algemeen [t naachtdinge] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18660 |
nachtpak |
klepboks:
klepbóks (L290a Egchel)
|
nachtpak, overall-achtig ~ met een klep aan de achterkant [hansop] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
33706 |
natuurlijke waterloop |
afwateringsbeek:
āfwātǝreŋsbēk (L290a Egchel)
|
Natuurlijke, smal stromende waterloop. [N 27, 25; N 27, 24; A 2, 48; A 10, 21; A 20, 1d; A 20, 1c; AGV, m1; L 24, 17; L 24, 27; L 33, 10; L 37, 15; R I, 23; S 33; monogr.]
I-8
|
20282 |
navelbandje |
navelbandje:
navelbendje (L290a Egchel)
|
navelbandje [nagelbendje] [N 25 (1964)]
III-2-2
|
24347 |
neet, luizenei |
neet:
idiosyncr.
neet (L290a Egchel)
|
neet, luizenei [N 26 (1964)]
III-4-2
|