e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Egchel

Overzicht

Gevonden: 570
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
regenjas regenjas: raegenjas (Egchel), vroulie raegenjas (Egchel) damesregenmantel [N 23 (1964)] || regenjas [rusjer, ploensent] [N 23 (1964)] III-1-3
regenpijpen regenpijpen: réégenpiepe (Egchel) regenbroek die uit twee delen bestaat [piepe, reegenpiepe] [N 23 (1964)] III-1-3
regenwolkje waterwolk: waterwolk (Egchel), waterzuiger: waterzuger (Egchel) regen-voorspellend wolkje bij ondergaande zon [watermenneke] [N 22 (1963)] III-4-4
regenworm pier: idiosyncr.  eine pēēr (Egchel, ... ), pierik: idiosyncr.  eine pērik (Egchel, ... ), worm: idiosyncr.  eine worm (Egchel) regenworm, aardwom, bekende paarskleurige worm die bij spitten en ploeten of bij regen voor de dag komt [pier, pieroas, piering, pierewörm, dauwworm] [N 26 (1964)] || worm in het algemeen [pier, piering, pierik] [N 26 (1964)] III-4-2
rente procenten: prezente (Egchel), rente: rente (Egchel) Rente [intrest?] [N 21 (1963)] III-3-1
rijbroek rijboks: riebóks (Egchel) rijbroek met nauw om het onderbeen sluitende pijpen [N 23 (1964)] III-1-3
rijen mesthoopjes markeren afsloffen: afšlōfǝ (Egchel) Voordat er mesthoopjes in evenwijdige rijen op een akker worden uitgereden, schrijdt de boer het perceel af, waarbij hij om de zoveel passen het begin van elke rij markeert met een bepaald teken (een stokje, een kuiltje in de grond, een hoopje aarde e.d.). De afstand tussen de rijen kan variëren van 3 tot 9 meter. Bepalend voor die afstand is de hoeveelheid mest die de bodem nodig heeft, ofwel de hoeveelheid mest die beschikbaar is. [N M, 11; N 11A, 22] I-1
rijglaars rijglaars: rieglaars (Egchel) laars waarvan het beenstuk moet worden dichtgeregen [N 24 (1964)] III-1-3
rijk zijn rijk zijn: rīēk zien (Egchel), stinken van het geld: stjinken van het geld (Egchel) Inventarisatie uitdrukkingen voor: rijk zijn [rijk zijn, zwemmen in zijn geld, een groot fortuin hebben enz. enz.] [N 21 (1963)] III-3-1
rijksdaalder knaak: Van Dale: knaak, (volkst.) rijksdaalder.  knaak (Egchel), rijksdaalder: riksdalder (Egchel) rijksdaalder, een ~ [vijftiger, knaak, ploegrol?] [N 21 (1963)] III-3-1