23840 |
feestdag van sint-rochus |
sint-rochus:
Sint Roches (Q086p Eigenbilzen)
|
16 augustus, H. Rochus, patroon tegen pest, zweren e.d. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23828 |
feestdag van sint-servatius |
sint-servaas:
sint servaas (Q086p Eigenbilzen),
sint servoas (Q086p Eigenbilzen)
|
13 mei, de H. Servatius [Sintervaos]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
22432 |
feesten |
feesten:
feeste (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen),
feesten (Q086p Eigenbilzen)
|
een feest vieren [feesten, vieren, kermissen, fêteren] [N 112 (2006)] || Een feest vieren [feesten, vieren, kermissen, fêteren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
23615 |
feestpredicatie |
feestpreek:
ne feesprék (Q086p Eigenbilzen)
|
Een feestpredikatie. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21127 |
fiets |
fiets:
ne fits (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen),
i toonloos
ənə fits (Q086p Eigenbilzen),
Note: zie ook opmerkingen van de invuller op bladzijde 1 en 6!
fits (Q086p Eigenbilzen),
velo:
korte klank
ənə vélo (Q086p Eigenbilzen),
Note: zie ook opmerkingen van de invuller op bladzijde 1 en 6!
vulo (Q086p Eigenbilzen)
|
Fiets. [ZND 35 (1941)] || Wat is de dialectbenaming voor een rijwiel in het algemeen [N 99 (1991)]
III-3-1
|
21138 |
fietsen |
fietsen:
fitsen (Q086p Eigenbilzen),
met de fiets varen:
met de fits voaren (Q086p Eigenbilzen)
|
op een fiets rijden [fietsen, wieleren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21259 |
fietser |
fietser:
də twee fitsers kreessən zich (Q086p Eigenbilzen)
|
De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)]
III-3-1
|
31381 |
fijne zoetvijl |
halfzachte vijl:
halǝf˲zāxtǝ vęjl (Q086p Eigenbilzen)
|
Extra fijne vijl. Volgens de invuller uit P 219 werd de fijne zoetvijl gebruikt voor polierwerk. [N 33, 92]
II-11
|
18121 |
fijt |
pulver:
polfər (Q086p Eigenbilzen)
|
ik heb de (of het) fijt (zeer pijnlijke verzwering van een vingertop) [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|
23264 |
flambouw |
flambouw (<fr.):
de flambau (Q086p Eigenbilzen),
flembeeuw (Q086p Eigenbilzen),
⁄n flambeu (Q086p Eigenbilzen)
|
Een flambouw (die in de processie wordt gedragen). [ZND 35 (1941)] || Een lantaarn met daarin een brandende kaars die tijdens de processie naast het Allerheiligste werd meegedragen, flambouw. [N 96C (1989)]
III-3-3
|