e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
glijden schrikkelen: Vnl. over ijs.  (schrikkelen) (Eigenbilzen), schrikken: Vnl. over ijs.  schrikken (Eigenbilzen) Glijden: zich langs en oppervlak gemakkelijk, met zeer weinig wrijving voortbewegen (glijden, slibberen, glissen, schuiven, slifferen, slipperen, schampen). [N 84 (1981)] III-1-2
glimlachen een beetje lachen: laach ə bitsjə (Eigenbilzen), greilachen: wnt V, 644: greien: krijten, schreien  grielachen (Eigenbilzen) hoe zegt ge "glimlachen"in uw dialect ? Bestaat er geen woord om dit "stil lachen"uit te drukken, geef dan op door welke omschrijving men dit weergeeft. [ZND 39 (1942)] || onhoorbaar lachen door de mond te vertrekken [monkelen, glimlachen] [N 85 (1981)] III-1-4
glimworm kever: voor alle kevers gebruikt  kèver (Eigenbilzen), vuurmade: viermoj (Eigenbilzen), vīrmoi (Eigenbilzen) glimworm [GV Gr (1935)], [ZND 18G (1935)] || Hoe noemt u een soort kever: het mannetje is gevleugeld. Het kan 11-16mm lang worden. Het is bruinachtig van kleur en is in staat een geelgroen licht uit te stralen met behulp van lichtorganen op het achterlijf (glimkever) [N 83 (1981)] III-4-2
gloed hits: hits (Eigenbilzen) Hitte, warmte die van een vurige massa uitstraalt (gloed, hitte, warmte) [N 79 (1979)] III-2-1
gloria gloria (lat.): gloria (Eigenbilzen, ... ) De lofzang "Gloria in excelsis..."[jloria?]. [N 96B (1989)] III-3-3
god de vader god de vader: God de Vader (Eigenbilzen, ... ) God de Vader. [N 96D (1989)] III-3-3
godsdienstonderricht op zondag catechismus van volharding: kattekismes van volharding (Eigenbilzen) Het godsdienstonderricht dat vroeger op zondagmiddag vóór het lof (d.w.z. van 14.30 tot 15.00 uur) werd gegeven aan jongeren die van school af waren). [N 96D (1989)] III-3-3
godslamp godslamp: de godslamp (Eigenbilzen, ... ), godslamp (Eigenbilzen) De godslamp, de altijd brandende olielamp vóór het tabernakel van het hoofdaltaar of sacramentsaltaar [gods-, gôds-, gaods-, godeslamp]. [N 96A (1989)] III-3-3
godslasteren god blameren (<fr.): god blamére (Eigenbilzen), vloeken: vlukke (Eigenbilzen) Godslasteren, blasfemeren. [N 96D (1989)] III-3-3
godslastering godslastering: godslastering (Eigenbilzen) Een godslastering, blasfemie. [N 96D (1989)] III-3-3