17786 |
goed luisteren |
goed luisteren:
goed leestərən (Q086p Eigenbilzen)
|
goed luisteren [ZND 30 (1939)]
III-1-1
|
19237 |
goed opschieten met zijn werk |
goed vooruitgaan:
(= het gaat goed vooruit).
het gèèt goed veroot (Q086p Eigenbilzen)
|
goed opschieten met zijn werk [plakken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
29029 |
goed passen |
goed mikken:
gut mekǝ (Q086p Eigenbilzen)
|
Goed zitten of passen, gezegd van een kledingstuk. [N 62, 26a; MW]
II-7
|
23796 |
goede vrijdag |
goede vrijdag:
geuje vreedəg (Q086p Eigenbilzen),
guje vreedeg (Q086p Eigenbilzen)
|
De vrijdag in de week vóór Pasen, Goede vrijdag [Kaarvriediech]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23792 |
goede week |
goede week:
de guj wèk (Q086p Eigenbilzen),
geuj wèèk (Q086p Eigenbilzen)
|
De week vóór Pasen [gooj week, kaarwèch]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
21326 |
goedkoop |
goedkoop:
das goeiəkoop (Q086p Eigenbilzen)
|
Dat is goedkoop [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
21512 |
goedkoopst |
bestekoop:
bèste koop (Q086p Eigenbilzen)
|
goedkoopst [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
22657 |
goedkoopste rang in een schouwburg |
uil:
den ijl (Q086p Eigenbilzen),
uilenplaats:
uileploats (Q086p Eigenbilzen)
|
de goedkoopste rang in een schouwburg [uilekot] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
21477 |
goedkoper |
beterkoop:
bèterkoup (Q086p Eigenbilzen)
|
goedkoper [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
18954 |
goedzak |
goede kloot:
(geuje = goede).
geuje kloot (Q086p Eigenbilzen),
goede sok:
ook materiaal znd 24, 22
goei zok (Q086p Eigenbilzen)
|
een persoon die altijd goed handelt en goed is voor andere mensen [goedzak, godsblok] [N 85 (1981)] || goedzak [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|