23258 |
het angelus luiden |
angelus:
de kèster lujt het angelus (Q086p Eigenbilzen),
het angelus lujt (Q086p Eigenbilzen)
|
Het angelus luiden aan het begin van de avond [het luidt......?] [de koster luidt......?]. [N 96A (1989)] || Het angelus luiden rond het middaguur [het luidt......?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23802 |
het doopwater wijden op paaszaterdag |
doopwater wijden:
dèpwoater wije (Q086p Eigenbilzen)
|
Het gebruik om op Paaszaterdag het doopwater te wijden en wijwater te halen. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
20322 |
het einde van zijn leven |
het end van zijn leven:
’t en van zə lêvən (Q086p Eigenbilzen)
|
op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)]
III-2-2
|
19647 |
het gras maaien |
(het) gras afmaaien:
t graos aofmehən (Q086p Eigenbilzen)
|
het gras afmaaien [ZND 35 (1941)]
III-2-1
|
23742 |
het heilig hartbeeld laten introniseren |
het heilig hart inwijden:
het heilig hart inwije (Q086p Eigenbilzen)
|
Een beeld van het H.Hart in het huisgezin laten introniseren, d.w.z. plechtig een ereplaats geven, door een parochiegeestelijke, wanneer die op huisbezoek komt. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23990 |
het heilig oliesel ontvangen |
heilig oliesel krijgen:
het heilig oleisel krege (Q086p Eigenbilzen),
oliesel krijgen:
olijsel krege (Q086p Eigenbilzen)
|
Het H. Oliesel ontvangen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24058 |
het heilig oliesel toedienen |
heilig oliesel geven:
het heilig oleisel géve (Q086p Eigenbilzen),
oliesel geven:
olijsel gève (Q086p Eigenbilzen)
|
Het H. Oliesel toedienen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23609 |
het misboek omdragen |
de boek omdragen:
de buk imdroage (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen),
misboek omdragen:
mésbuk imdroage (Q086p Eigenbilzen)
|
Het misboek omdragen, van de epistel- naar de evangeliezijde van het altaar brengen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23573 |
het orgel trappen |
de orgel treden:
den èùlger trée (Q086p Eigenbilzen)
|
Het orgel treden of trappen, de blaasbalg tredend met lucht vullen en gevuld houden. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34005 |
het paard leiden |
leiden:
lęi̯ǝ (Q086p Eigenbilzen)
|
Het paard leiden of mennen door het met de teugels te sturen. Werkwoorden zoals varen en leiden werden niet door alle corresponenten gegeven. [N 8, 100 en 101b; Wi 25; monogr.]
I-10
|