e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kien! kien: kien (Eigenbilzen, ... ), kin (Eigenbilzen, ... ), kinn (Eigenbilzen), kīn (Eigenbilzen) Er bestaat een gezelschapsspel, waarbij iedere speler kaarten krijgt met rijen nummers op; ronde blokjes met cijfers op worden uit een zak gehaald, afgeroepen en dan op de kaarten geplaatst. Wat roept de speler die een rijtje cijfers bezet heeft? [ZND 37 (1941)] || Wat roept de speler als hij een rijtje bezet heeft? [katern, hammeke, kien]. [N 88 (1982)] III-3-2
kienen kienen: kienen (Eigenbilzen, ... ), kinne (Eigenbilzen), kinnen (Eigenbilzen), kīnə (Eigenbilzen), Sub vrêlei: De vrêlei gwùn wier kinne en dat mèt de bus.  kinne (Eigenbilzen), kienspel: kinspe:l (Eigenbilzen), kīnspēl (Eigenbilzen) Er bestaat een gezelschapsspel, waarbij iedere speler kaarten krijgt met rijen nummers op; ronde blokjes met cijfers op worden uit een zak gehaald, afgeroepen en dan op de kaarten geplaatst. Hoe heet dit spel? [ZND 37 (1941)] || Het spel waarbij de spelers elk één of meer kaarten hebben met daarop een aantal cijfers tussen 1 en 90. Die cijfers moeten opgevuld worden; ze worden willekeurig opgeroepen; winnaar is degene die het eerst een rij vol heeft [kienen, lotto, kienspel]. [N 88 (1982)] || Kienen. III-3-2
kies dikke tand: nən dikken tand (Eigenbilzen) een dikke tand; indien er twee verschillende woorden bestaan, de beide woorden opgeven voor: een gewone dikke tand [ZND 29 (1938)] III-1-1
kieskauwerig pruttelig: verzamelfiche ook mat. van ZND 1(a-m)  prjĕttelig (Eigenbilzen) kieskeurig [ZND 27 (1938)] III-2-3
kietelen krevelen: krievelen (Eigenbilzen) Kietelen, kriebelen: de huid op gevoelige plaatsen licht aanraken, bijv. uit plagerij; kriebelen (kietelen, kriebelen, kielen, kriekelen,krevelen). [N 84 (1981)] III-1-2
kieuwen kieuwen: ook in ZND 27, 084  kieuwen (Eigenbilzen) kieuwen ve vis [ZND 01 (1922)] III-4-2
kievit kievit: kievit (Eigenbilzen) kievit (31 ronde vleugels; kuifje; bekend van de eierenraperij [N 09 (1961)] III-4-1
kiezen kiezen: kiezen (Eigenbilzen) een keus doen uit een aantal voorwerpen of personen [fineren, begeren, uitmunten, uitkiezen] [N 85 (1981)] III-1-4
kikker kwakkerd: kwakket (Eigenbilzen), kwakət (Eigenbilzen), ook in ZND 01u, 121; 14, 001 en 16, 004  kwakət (Eigenbilzen) kikvors [ZND 01 (1922)] || kikvors, puit [RND] III-4-2
kikkerdril kwakkerdeneieren: kwakədɛjər (Eigenbilzen) kikkerrit [RND] III-4-2