24045 |
kransen |
een kroon van dennentakken maken:
een kroon van denne takke moake (Q086p Eigenbilzen)
|
Een krans van dennegroen maken voor een priesterfeest [krensen]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21342 |
krant |
gazet (<fr.):
gezet (Q086p Eigenbilzen),
gəzet (Q086p Eigenbilzen)
|
een dagelijks verschijnend drukwerk ter verspreiding van nieuws en wetenswaardigheden en tot voorlichting van het publiek [gazet, krant, courant, journaal, dagblad] [N 87 (1981)] || krant [ZND 17 (1935)]
III-3-1
|
31339 |
kraspen |
schrijfpen:
šrēfpɛn (Q086p Eigenbilzen)
|
In het algemeen een werktuig waarmee de metaalbewerker de afmetingen van een werkstuk op het plaatmateriaal aftekent. Het bestaat doorgaans uit een spitse stalen of koperen stift die soms in een houten heft gevat kan zijn. Zie ook afb. 71. [N 33, 245; N 64, 82a; N 64, 82c; monogr.]
II-11
|
25034 |
krassen |
bekretsen:
bəkretsen (Q086p Eigenbilzen),
kretsen:
kretsen (Q086p Eigenbilzen)
|
het geluid geven van een scherp voorwerp dat over een hard oppervlak schraapt [skratsen, krassen, kratsen] [N 91 (1982)] || krassen [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
21031 |
kreeft |
kreeft:
ook in ZND 28, 048
kreef (Q086p Eigenbilzen)
|
kreeft [ZND 01 (1922)]
III-2-3
|
18107 |
krentenbaard |
baardziekte:
baotzikte (Q086p Eigenbilzen),
boatzikte (Q086p Eigenbilzen),
uitslag:
ootslaag (Q086p Eigenbilzen)
|
Uitslag, zweertjes op de lippen en de kin (krentenbaard, baardziekte). [N 107 (2001)], [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20707 |
krentenbrood |
krentenbrood:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)
krentenbrood (Q086p Eigenbilzen)
|
krentenbrood [ZND 28 (1938)]
III-2-3
|
18224 |
kreukel |
kronkel:
krinkel (Q086p Eigenbilzen),
valse plooi:
valse plooi (Q086p Eigenbilzen)
|
Kreukel. Ongewenste, valse vouw of plooi in een kledingstuk [kreukel, fronsel, valse plooi, kneuker, freutel] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18223 |
kreukelen |
verkronkelen:
verkrinkele (Q086p Eigenbilzen),
verkrinkelen (Q086p Eigenbilzen),
verkrinkələn (Q086p Eigenbilzen)
|
Hoe noemt men het wanneer een kleed dat niet past, zich in plooien zet ? [ZND 32 (1939)] || Kreukel. Ongewenste, valse vouw of plooi in een kledingstuk [kreukel, fronsel, valse plooi, kneuker, freutel] [N 114 (2002)] || zich in ongewenste plooien zetten, gezegd van een kledingstuk [kreukelen, kreuk] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18875 |
kreunen |
kermen:
kermen (Q086p Eigenbilzen)
|
een zacht klagend geluid maken [kreunen, kermen, krengen, steunen, kriepen, kruchen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|