e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lancet scherp mesje: sjerp meske (Eigenbilzen), vlijm: vlijm (Eigenbilzen) Lancet: plat mesje met fijne punt en zeer scherpe snede, in de chirurgie gebruikt (vlim, lancet, scherp mesje). [N 107 (2001)] III-1-2
land land: land (Eigenbilzen) land [ZND 29 (1938)] III-3-1
landauer landauer: landauer (Eigenbilzen) Vierwielig rijtuig voor vier personen met afzonderlijk neerklapbare voor- en achterkap. Tegenwoordig wordt het nog wel eens als bruidswagen gebruikt. De koetsier heeft een aparte bok. [N 101, 13; N G, 51; L 27, 33; monogr.] I-13
landauer -&gt; sjees? sjees (<fr.): sjees (Eigenbilzen) een vierwielig rijtuig voor vier personen met afzonderlijke beweegbare voor- en achterkap [landauer] [N 90 (1982)] III-3-1
landerijen labeur: labø̄r (Eigenbilzen), labī.r (Eigenbilzen) Het geheel van bebouwde akkers, weilanden en velden, behorend bij een boerderij. [N 6, 33a; N 5A, 76d; A 10, 3; A 11, 4; A 20, 1b; JG 1b, 1d; L 37, 11a; L 38, 23; L 44, 27; Vld.; monogr.] I-8
lang leven lang leven: znd 30, 15;  lang lèvən (Eigenbilzen) lang leven [ZND 30 (1939)] III-2-2
lang schortlint snoer: snier (Eigenbilzen) linten, lange ~ of banden waarmee een voorschoot om het middel wordt geknoopt [binders] [N 24 (1964)] III-1-3
lange broek lange broek: laŋ bruk (Eigenbilzen) pantalon, lange broek [N 23 (1964)] III-1-3
lange grijze kous manssok: manszok (Eigenbilzen) kousen, lange grijze ~ die door slagers (beenhouwers) over de broekspijpen worden gedragen [beenhouwerskousen] [N 24 (1964)] III-1-3
lange kleurige herenkous manshoos: manswuse (Eigenbilzen) mannenkousen, lange kleurige ~ (vero) [hooze] [N 24 (1964)] III-1-3