e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leep, doortrapt geslepen: (= geslepen).  gesljèpe (Eigenbilzen) een doortrapte kerel [fijnaard, fijne, leperd] [N 85 (1981)] III-1-4
leerling kind: [kinner = mv.]  de kinner (Eigenbilzen) de persoon [meestal een kind] dat onderwijs krijgt [leerder, leer] [N 90 (1982)] III-3-1
leerrede homilie (<gr.): homelie (Eigenbilzen), preek: prèèk (Eigenbilzen) Een leerrede, een tekstverklarende preek, homilie. [N 96B (1989)] III-3-3
leerschaar scheer: šę̄r (Eigenbilzen) Een grote, zware schaar om het leer te knippen. De informant van L 163a beschrijft die als een soort getande snoeischaar. [N 60, 41, N 60, 240a] II-10
leest leest: les (Eigenbilzen), voet: vut (Eigenbilzen) De pasvorm, meestal van beukenhout, waaraan men de schoenen maakt. "De leest waarop de schoen gemaakt wordt, moet als het ware net een afgietsel zijn van de voet, en voor wat de stand aangaat, geschikt zijn volgens de hoogte der hiel waarvoor hij zal gebruikt worden" (Dierick, pag. 7). [N 60, 185a; N 60, 244a; L 1a-m; L 30, 8; S; monogr.] II-10
leeuw leeuw: ənə leeuw (Eigenbilzen) Leeuw. [ZND 30 (1939)] III-3-2
leeuwenbek gapertje: gèperkes (Eigenbilzen), -  geporkeəsoͅ (Eigenbilzen) grote leeuwebek [ZND 40 (1942)] || Leeuwenbekje (antirrhinum majus). De onderste bladeren staan bijna altijd kruisgewijs, de bovenste verspreid. Grote (ruim 3 cm), verschillend gekleurde bloemen met korte, brede kelkbladeren. De bloemen staan in trossen aan de stengeltoppen (kalfssnuit, kn [N 92 (1982)] III-4-3
leewater leewater: lęi̯wǭtǝr (Eigenbilzen) Gewrichtsontsteking bij veulens - ook bij kalveren en hoenders -, door een vochtophoping, veroorzaakt door een besmetting die bij veulens vooral via een navelwond binnendringt. [A 48A, 12c; N 8, 90m en 90n; monogr.] I-9
legnest nest: nes (Eigenbilzen) Het nest waarin de kippen hun eieren leggen. Est is door metanalyse uit nest ontstaan. [N 19, 32; A 48, 16e; monogr.; add. uit S 25] I-6
lei lei: ’n lej (Eigenbilzen, ... ) Een lei waarop de kinderen schrijven. [ZND 37 (1941)] III-3-1