e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
liefde hart: hart habben (Eigenbilzen) warme genegenheid of gehechtheid aan een persoon of zaak [liefde, hart] [N 85 (1981)] III-3-1
liefkozen huieren: Note v.d. invuller: wordt vooral gezegd van moeder tegenover haar kindje op schoot. Wordt ook van het kindje gezegd. Wordt door uitbreiding ook gezegd van mensen die treuzelen om aan t werk te gaan.  heujeren (Eigenbilzen) zijn liefde of genegenheid kenbaar maken door iemand te strelen of aan te halen [koekelen, fikfakken] [N 85 (1981)] III-1-4
liegen liegen: liegen (Eigenbilzen, ... ) liegen [ZND 25 (1937)] || onwaarheden vertellen [beuzelen, gekken, jokken, leugen] [N 85 (1981)] III-3-1
lies lies: lies (Eigenbilzen) lies, liezen [den dunne, lieze, lieses] [N 10 (1961)] III-1-1
lieveheersbeestje lieveherebeestje: lieveherebeeske (Eigenbilzen), lieveherekuikje: ook in ZND 16, 006  lieveneerekeekske (Eigenbilzen) lieveheersbeestje [DC 49 (1974)], [ZND 05 (1924)] III-4-2
liggen liggen: lèggen (Eigenbilzen) liggen [ZND 25 (1937)] III-1-2
liggend dakvenster dakvenster: dø̜̄k˲venstǝr (Eigenbilzen) Een dakvenster is een liggend raampje op het dak dat meestal geopend kan worden en dat dient ter belichting en beluchting van de zolder, ook wel als toegang tot het dak bij bijv. reparaties of om door naar buiten te kijken. Het is meestal te klein om hooi door te laten, maar grotere vensters kunnen wel daartoe dienen (zie het lemma "hooivenster", 3.4.5). [N 4A, 45c; monogr.] I-6
lijden lijden: lijden (Eigenbilzen) een onaangename toestand verduren [lijden, onderstaan] [N 85 (1981)] III-1-4
lijkbaar baar: baar (Eigenbilzen), lijkbaar: de leekboar (Eigenbilzen) De lijkbaar [liechebaar, baar]. [N 96D (1989)] III-3-3
lijkboog boog: boag (Eigenbilzen), katafalk (<fr.): de katefalk (Eigenbilzen) De in de kerk opgestelde boog bij een lijkdienst, lijkboog [doeëdeboaëg, boaëg]. [N 96D (1989)] III-3-3