e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lork den: den (Eigenbilzen) De lariks (die s winters zijn naalden verliest) (lariks, lork, laris, lurk). [N 82 (1981)] III-4-3
losgetuigd leiden teugelen: tø̜̄gǝlǝn (Eigenbilzen  [(de teugel vieren)]  ) Een paard zonder zadel en niet tussen berries leiden met de teugel. [N 8, 101c] I-10
losse linnen halsboord los bandje: los benšə (Eigenbilzen) halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)] III-1-3
losse manchet losse manchet: losə manšet (Eigenbilzen) manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)] III-1-3
losse voerbak in de varkenswei drinkbak: driŋk˱bak (Eigenbilzen) Gewoonlijk worden de varkens binnen gevoerd. Soms echter gebruikte men een losse voerbak voor buiten, in de varkenswei; over deze laatste bak gaat het in dit lemma. Zie voor de fonetische documentatie van (trog) het lemma "varkenstrog" (2.4.3). [N 5A, 61b] I-6
losse voerbak voor runderen koetrog: kutru̯ø̜x (Eigenbilzen) Een losse bak of kuip waarin men het voer aan de koeien voorzet. Bedoeld wordt een bak waar meer dan één rund uit eet (en soms ook drinkt). Waar deze draagbare en ouderwetse bak niet (meer) bekend is, werden benamingen voor de vaste voerbak opgegeven (krib, trog en hun samenstellingen). Oorspronkelijk diende de krib voor het droge voedsel voor runderen en paarden en de trog voor het natte voedsel voor de varkens, maar in de praktijk lopen de termen dooreen. Sommige opgaven betreffen mogelijk ook het vak voor één koe van de in vakken verdeelde voerbak. Vergelijk de lemmata "voer- en drinkgoot" (2.2.14) en "vaste voer- en drink- en voerbak, krib" (2.2.15). [N 5A, 37c; N 18, 130; monogr.] I-6
losse zak onder de rok tas: tes (Eigenbilzen) tas, losse ~, zak of buidel die onder de rok wordt gedragen [N 24 (1964)] III-1-3
loten loten: lwoetten (Eigenbilzen), lwùtte (Eigenbilzen), lötte (Eigenbilzen) het spel waarbij de winnaar(s) door het lot word(t)(en) aangewezen [loten, loteren, lotelen, loteren] [N 112 (2006)] || Het spel waarbij de winnaar(s) door het lot word(t)(en) aangewezen [loten, loteren, lotelen, loteren]. [N 88 (1982)] III-3-2
loven en bieden opbieden: opbieën (Eigenbilzen) loven en bieden, de waren aanprijzen [koopman] en er een prijs voor bieden (koper) [handelen] [N 89 (1982)] III-3-1
luchtballon luchtballon: lochballon (Eigenbilzen) een ballon die kan opstijgen met een mand eronder om personen te vervoeren [ballon, luchtbal, luchtbol, luchtschip] [N 90 (1982)] III-3-1