e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
marialied liedje van onze-lieve-vrouw: lidsje van slievevrèw (Eigenbilzen), marialiedje: marialidsje (Eigenbilzen), onze-lieve-vrouweliedje: slevréwelidsje (Eigenbilzen) Een Marialied. [N 96B (1989)] III-3-3
mariaoord mariaoord: het marjaoord (Eigenbilzen) Een genadeoord van Maria, Mariaoord. [N 96C (1989)] III-3-3
mariascapulier mariascapulier: marjaschabelier (Eigenbilzen) Een Maria-scapulier (Marias livrei?). [N 96B (1989)] III-3-3
markt markt: in `t midden van de mert (Eigenbilzen), meͅrt (Eigenbilzen), e lang en klank als in kel  tərwjas jèvər də mert (Eigenbilzen) Dwars over de markt [ZND 23 (1937)] || In het midden van de markt. [ZND 38 (1942)] || markt [RND] III-3-1
marktkraam kraam: kroam (Eigenbilzen) een tent, een stalletje op de markt waarin de goederen tentoongesteld zijn [kraam, schob] [N 89 (1982)] III-3-1
marktplein markt: mert (Eigenbilzen) het plein in een stad of dorp waar markt gehouden wordt [mert, marktveld] [N 90 (1982)] III-3-1
marmer malber: malbər (Eigenbilzen, ... ), malbərə beeld (Eigenbilzen) marmer [ZND 01 (1922)], [ZND 38 (1942)] || marmeren beeld [ZND 21 (1936)] III-4-4
marmeren beeld beeld: malbərə beeld (Eigenbilzen) Een marmeren beeld. [ZND 21 (1936)] III-3-2
marter fis: Men maakt onderscheid tussen "fis"en "fluwijn". Geen eensgezindheid bij de ondervraagde personen  fis (Eigenbilzen), Men maakt onderscheid tussen "fis"en "fluwijn". Geen eensgezindheid bij de ondervraahde personen  fis (Eigenbilzen), fluwijn: Men maakt onderscheid tussen "fis"en "fluwijn". Geen eensgezindheid bij de ondervraagde personen  fluwijn (Eigenbilzen), Men maakt onderscheid tussen "fis"en "fluwijn". Geen eensgezindheid bij de ondervraahde personen  fluwijn (Eigenbilzen) Hoe noemt u een soort marter, tot 48cm lang, met een staart tot 26cm. Het is een slank roofdier met donkerbruine pels en witte borstvlek die tot de binnenzijde van de voorpoten doorloopt (fluwijn) [N 83 (1981)] || Hoe noemt u het slanke roofdiertje, geelbruin tot donkerbruin, met lange dekharen. De kop is spits met grote oorschelpen, het lichaam is lang en lenig. Het heeft een lange staart en korte poten; marter (fluwijn) [N 83 (1981)] III-4-2
masker mombakkes: mombakkes (Eigenbilzen), Mèt vesteloavet zèt iederèèn ze mombakkes op.  mombakkes (Eigenbilzen), mommebakkes: moməbakəs (Eigenbilzen) Een masker (dat op vastenavond gedragen wordt). [ZND 31 (1939)] || Een min of meer naar de vorm van het gezicht gemaakte bedekking die dient om dit onherkenbaar te maken of er een bepaalde gedaante aan te geven [mombakkes, mommegezicht, bambakkes, masker]. [N 88 (1982)] || Masker, mombakkes. III-3-2