23589 |
marialied |
liedje van onze-lieve-vrouw:
lidsje van slievevrèw (Q086p Eigenbilzen),
marialiedje:
marialidsje (Q086p Eigenbilzen),
onze-lieve-vrouweliedje:
slevréwelidsje (Q086p Eigenbilzen)
|
Een Marialied. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23877 |
mariaoord |
mariaoord:
het marjaoord (Q086p Eigenbilzen)
|
Een genadeoord van Maria, Mariaoord. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23746 |
mariascapulier |
mariascapulier:
marjaschabelier (Q086p Eigenbilzen)
|
Een Maria-scapulier (Marias livrei?). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21271 |
markt |
markt:
in `t midden van de mert (Q086p Eigenbilzen),
meͅrt (Q086p Eigenbilzen),
e lang en klank als in kel
tərwjas jèvər də mert (Q086p Eigenbilzen)
|
Dwars over de markt [ZND 23 (1937)] || In het midden van de markt. [ZND 38 (1942)] || markt [RND]
III-3-1
|
21852 |
marktkraam |
kraam:
kroam (Q086p Eigenbilzen)
|
een tent, een stalletje op de markt waarin de goederen tentoongesteld zijn [kraam, schob] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21711 |
marktplein |
markt:
mert (Q086p Eigenbilzen)
|
het plein in een stad of dorp waar markt gehouden wordt [mert, marktveld] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24945 |
marmer |
malber:
malbər (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen),
malbərə beeld (Q086p Eigenbilzen)
|
marmer [ZND 01 (1922)], [ZND 38 (1942)] || marmeren beeld [ZND 21 (1936)]
III-4-4
|
22739 |
marmeren beeld |
beeld:
malbərə beeld (Q086p Eigenbilzen)
|
Een marmeren beeld. [ZND 21 (1936)]
III-3-2
|
24350 |
marter |
fis:
Men maakt onderscheid tussen "fis"en "fluwijn". Geen eensgezindheid bij de ondervraagde personen
fis (Q086p Eigenbilzen),
Men maakt onderscheid tussen "fis"en "fluwijn". Geen eensgezindheid bij de ondervraahde personen
fis (Q086p Eigenbilzen),
fluwijn:
Men maakt onderscheid tussen "fis"en "fluwijn". Geen eensgezindheid bij de ondervraagde personen
fluwijn (Q086p Eigenbilzen),
Men maakt onderscheid tussen "fis"en "fluwijn". Geen eensgezindheid bij de ondervraahde personen
fluwijn (Q086p Eigenbilzen)
|
Hoe noemt u een soort marter, tot 48cm lang, met een staart tot 26cm. Het is een slank roofdier met donkerbruine pels en witte borstvlek die tot de binnenzijde van de voorpoten doorloopt (fluwijn) [N 83 (1981)] || Hoe noemt u het slanke roofdiertje, geelbruin tot donkerbruin, met lange dekharen. De kop is spits met grote oorschelpen, het lichaam is lang en lenig. Het heeft een lange staart en korte poten; marter (fluwijn) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
22440 |
masker |
mombakkes:
mombakkes (Q086p Eigenbilzen),
Mèt vesteloavet zèt iederèèn ze mombakkes op.
mombakkes (Q086p Eigenbilzen),
mommebakkes:
moməbakəs (Q086p Eigenbilzen)
|
Een masker (dat op vastenavond gedragen wordt). [ZND 31 (1939)] || Een min of meer naar de vorm van het gezicht gemaakte bedekking die dient om dit onherkenbaar te maken of er een bepaalde gedaante aan te geven [mombakkes, mommegezicht, bambakkes, masker]. [N 88 (1982)] || Masker, mombakkes.
III-3-2
|