e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
middenschip middenbeuk: middenbeuk (Eigenbilzen), schip: het sjèp (Eigenbilzen), sjèp (Eigenbilzen) De hoofdruimte, de grote middelruimte van een kerkgebouw [schip, langschip, middenschip, middelsjeep?]. [N 96A (1989)] III-3-3
midvoor centervoor: sentervèèr (Eigenbilzen, ... ) Midvoor (spits in t voetbal). || Midvoor. [DC 49 (1974)] III-3-2
mier moemet: moemet (Eigenbilzen, ... ), zwarte moemet: zwatte moemet (Eigenbilzen) mier || mier. De algemene benaming? [N102 (1998)] || zwarte huismier. Dialectbenamingen voor soorten mieren [N102 (1998)] III-4-2
mierikswortel worstkruidje: < worrstkruidje  wjuskritsje (Eigenbilzen) De vlezige scherpe wortel van de mierik, mierikswortel (mierikswortel, peperwortel, meerradijs, kiek, tiek). [N 82 (1981)] I-7
mikken mikken: mekə (Eigenbilzen), mikken (Eigenbilzen, ... ), ogen: e.igə (Eigenbilzen) lonken (mikken) [RND] || Op iemand mikken (om met een boog of geweer te schieten). [ZND 38 (1942)] || scherp kijken naar en richten op het doel dat men wil raken met een vuurwapen [mikken, mieren, aanleggen] [N 90 (1982)] III-3-1, III-3-2
millimeter, maat, 1000ste deel van een meter millimeter: millimeter (Eigenbilzen) het duizendste deel van een meter [millimeter, streep] [N 91 (1982)] III-4-4
min, voedster min: min (Eigenbilzen, ... ), wijsvrouw: (wijsvrouw).  waisvrèw (Eigenbilzen) voedster; een vrouw die een kind van een andere vrouw zoogt [min, voedster] [N 115 (2003)], [N 86 (1981)] III-2-2
minderjarig niet mondig: znd 31, 23a  nog nie minnig (Eigenbilzen) minderjarig [ZND 31 (1939)] III-2-2
minnaar aanhouder: aonhager (Eigenbilzen), vrijer: vrijer (Eigenbilzen) minnaar; iemand met wie een vrouw leeft zonder dat ze met elkaar getrouwd zijn [minnaar] [N 115 (2003)] III-2-2
minnares aanhoudster: oanhaagster (Eigenbilzen) een concubine, bijzit, bijwijf [N 96D (1989)] III-2-2