e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
naar rechts hut: høi̯t (Eigenbilzen) Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.] I-10
naaste evenmens: èèvemins (Eigenbilzen), naaste: noaste (Eigenbilzen) Je/uw naaste, evennaaste, evenmens [naoste, nôste, èèvemins]. [N 96D (1989)] III-3-3
nabidden nabeden: noabèë (Eigenbilzen), noabée (Eigenbilzen), nobèë (Eigenbilzen) Nabidden, d.w.z. antwoorden bij het bidden, de tweede helft van een gebed bidden. [N 96B (1989)] III-3-3
nabootsen na-apen: naäpen (Eigenbilzen), noapen (Eigenbilzen) iemands stemgeluid imiteren [nabootsen, papegaaien] [N 87 (1981)] III-3-1
nachtbraken nachtbraken: nachbroaken (Eigenbilzen) tot diep in de nacht uitgaan, nachtbraken [zwabberen] [N 87 (1981)] III-3-1
nachtegaal nachtegaal: naachtegoal (Eigenbilzen, ... ) nachtegaal || nachtegaal (16,5 bekend; kleine bruine vogel met rossige staart; vrij zeldzame zomervogel; verborgen levend; beroemd om de zang [N 09 (1961)] III-4-1
nachthemd nachthemd: naghemə (Eigenbilzen) nachthemd [N 25 (1964)] III-1-3
nachtjapon slaapkleed: slopklēͅd (Eigenbilzen) nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)] III-1-3
nachtkleren slaapkleren: slōpklēͅr (Eigenbilzen) nachtkleding in het algemeen [t naachtdinge] [N 25 (1964)] III-1-3
nachtmis nachtmis: naachmès (Eigenbilzen, ... ) De mis die snachts wordt gedaan, nachtmis. [N 96C (1989)] III-3-3