e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pater pater (lat.): ne poater (Eigenbilzen), paoter (Eigenbilzen), poͅ:tər (Eigenbilzen) Een ordegeestelijke, lid van een orde of congregatie, een pater [paâter]. [N 96D (1989)] || pater [RND] III-3-3
pater van de heilige geest franse paters: de franse poaters (Eigenbilzen), paters van de heilige geest: paoters van den H. Geest (Eigenbilzen) De Paters van de H. Geest [Frânse paaters]. [N 96D (1989)] III-3-3
patriarch patriarch: patriark (Eigenbilzen), patrierk (Eigenbilzen) Een aartsvader, patriarch, patriark. [N 96D (1989)] III-3-3
patrijs patrijs: pətrijs (Eigenbilzen) patrijs (30 overal in troepen op akkers; bruin hoefijzer op de buik; jachtvogel [N 09 (1961)] III-4-1
patroon, dessin patroon: pǝtrōn (Eigenbilzen) Het voorbeeld op de patroontekening waarnaar geweven wordt, maar ook het resultaat daarvan in de stof, de tekening die daarin te voorschijn treedt. [N 62, 74a; N 62, 71c; MW] II-7
patroonheilige, kerkpatroon patroon (<fr.): alle drie (m)  ənə patroon (Eigenbilzen), patroonheilige: patroonheilige (Eigenbilzen) Een patroon: uitspraak. [ZND 40 (1942)] || Een patroonheilige [patroeën]. [N 96C (1989)] III-3-3
paus paus: de paus van Rome (Eigenbilzen), də paus (Eigenbilzen), də poūs (Eigenbilzen), paus (Eigenbilzen) De paus van Rome [poûs]. [N 96D (1989)] || De paus. [ZND 40 (1942)] III-3-3
pauselijke zegen papstliche zegen: de poapslige zégen (Eigenbilzen), pauselijke zegen: pauselijke zège (Eigenbilzen) De pauselijke zegen, de apostolische zegen, door de priester aan de stervende gegeven [paepslieje zeëje]. [N 96D (1989)] III-3-3
peen, wortel wortelen: wottele (Eigenbilzen) I-7
peer, soorten peer: pēr (Eigenbilzen), peͅr (Eigenbilzen) [ZND 21 (1936)] [ZND 31 (1939)] I-7