e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pit, kern van fruit keets: kits (Eigenbilzen, ... ), kern: kjan (Eigenbilzen) [RND 08] [ZND 01 (1922)] [ZND 27 (1938)] I-7
plaats maken plaats maken: ploats moaken (Eigenbilzen) ruimte beschikbaar maken [plaats maken, schavelen] [N 91 (1982)] III-4-4
plaatsvervangende peetoom geleende peteren: geleende pjèttere (Eigenbilzen) peter die als plaatsvervanger optreedt, wanneer de ware peter niet aanwezig kan zijn? [ZND 37 (1941)] III-2-2
plaatsvervangende peettante geleende paat: geleende paat (Eigenbilzen) meter die als plaatsvervanger optreedt, wanneer de ware meter niet aanwezig kan zijn? [ZND 37 (1941)] III-2-2
plankmis plankmis: plank mis (Eigenbilzen) In vele streken moet de kegelbal een in de grond bevestigde plank raken, wanneer de speler hem wegslingert; wat wordt er gezegd wanneer de speler de plank mist (b.v. de bal er over heen werpt)? [ZND 36 (1941)] III-3-2
plassen (met water) knoeien: knooië (Eigenbilzen) knoeien met water, in t water plassen [klosse] [N 10 (1961)] III-1-2
plat praten plat kallen: he kalt heel plat (Eigenbilzen) plat praten [N 102 (1998)] III-3-1
platte kruiwagen open kruikar: wøpǝ krǫu̯kār (Eigenbilzen) De platte kruiwagen is een kruiwagen waarvan de bodem uit planken bestaat, die langs de berries op scheien genageld zijn. Op de berries, schuin boven het wiel, bevindt zich het hoofdbord. De bovenrand van het hoofdbord wordt met de bodem verbonden door vier scheien, waartegen eveneens planken genageld zijn. Het hoofdbord zelf wordt door twee schuinstaande stokjes gestut. Opzij kunnen twee zijwanden op de bodem aangebracht worden, zodat de kruiwagen een bak heeft. Zie ook Theuwissen (1969), pag. 69-71. Deze kruiwagen komt vooral voor in het Maasland. In het noorden van Belgisch Limburg, waar de scheienkruiwagen in gebuik is, vindt men geen platte kruiwagens. [N 18, 97b; N 18, add; N G, 51 + 52b; JG 1b; L 1a-m; L 1u, 139; L 16, 19a-b; A 42, 13c-d; monogr.] I-13
plattebuiskachel stoof: stof (Eigenbilzen), (omgespeld volgens systeem R.N.D.): {st‹f).  stoof (Eigenbilzen) Lange kookkachel met langwerpige platte buis en zichtbare pot (boerenkachel, leuvense kachel, platte buis (kachel) [N 79 (1979)] || lange kookkachel, met langwerpige platte buis en zichtbaren pot [ZND 23 (1937)] III-2-1
plechtig feestelijk: feestelek (Eigenbilzen), plechtig: plechtig (Eigenbilzen, ... ) Plechtig, feestelijk [faierlich?]. [N 96B (1989)] III-3-3