e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
poetsen, schoonmaken schoonmaken: sjoonmoaken (Eigenbilzen) Reinigen, poetsen, (poetsen, kuisen, schoonmaken) [N 79 (1979)] III-2-1
poetsmiddel koperschuursel: kwuppersjoersel (Eigenbilzen) Zacht schuurmiddel voor b.v. zilver of koper (kuis, poets, potlood) [N 79 (1979)] III-2-1
pofbroek pofbroek: pufbruk (Eigenbilzen) plusfour, een soort pofbroek [N 23 (1964)] III-1-3
pofmouw pofmouw: pofmouw (Eigenbilzen, ... ) Mouw met een bolstaande plooi. [N 62, 34b; MW; monogr.] || Welke soorten mouwen kent U (pofmouw, puntmouw etc.?). Beschrijf hoe deze er uit zien [N 62 (1973)] II-7, III-1-3
pokdalig pokdalig: pokdoalig (Eigenbilzen), pokdolig (Eigenbilzen) pokken: Door pokken geschonden, gezegd van de huid (mottig, pokkelig). [N 107 (2001)] III-1-2
poken keuteren: kjèttərən (Eigenbilzen), rakelen: ròkelen (Eigenbilzen), rammelen: rammələ (Eigenbilzen) in de kachel poken [ZND 40 (1942)] || Met een pook in de kachel of het vuur porren (poken, peuteren, rakelen, koteren) [N 79 (1979)] III-2-1
politie politie (< lat.): də politie hèt əm aangəhagə (Eigenbilzen) De politie heeft hem aangehouden. [ZND 33 (1940)] III-3-1
politieagent bode: ən bōy (Eigenbilzen), police (fr.): polis (Eigenbilzen) een agent van politie [linkert, agent] [N 90 (1982)] || Hoe heet &lt;&lt; een politieagent &gt;&gt; ? [ZND 40 (1942)] III-3-1
pols pols: pols (Eigenbilzen, ... ) Een pols: plaats boven het handgewricht [N 106 (2001)] || pols [N 10b (1961)] III-1-1
polsmof moffel: muffel (Eigenbilzen), mufəl, -ə, -kə (Eigenbilzen) een polsmof - korte, gebreide stukken, die over de voorarm worden aangetrokken tegen de koude [ZND 34 (1940)] || polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)] III-1-3