e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pottenbakker pottenbakker: pǫtǝbɛkǝr (Eigenbilzen) Ambachtsman die uit klei potten en ander aardewerk vervaardigt. De woordtypen pottenman (Q 95, Q 193) en aardewerker (Q 95) werden in de betreffende plaatsen gebruikt voor een arbeider in een aardewerkfabriek. [L 34, 20; A 45, 34; N 49, 60a; monogr.] II-8
praam praam: prǭm (Eigenbilzen) Neusknijper om het paard in bedwang te houden. Een praam bestaat uit een houtje met een lus eraan, die rond de bovenlip van het paard wordt gelegd en met het houtje wordt aangedraaid. Er bestaan ook metalen neusknijpers met deze functie (zie o.a. de termen muilijzer, tandijzer en gebitijzer). [JG 1b, 1c, 2c; N 13, 85; N 33, 377 en 380; S 28; monogr.] I-10
praatje kal: kal (Eigenbilzen) een waarschijnlijk onwaar bericht [praatje, praat, spraak, mare] [N 87 (1981)] III-3-1
predikant predikant (<lat.): predikant (Eigenbilzen, ... ) De predikant, prediker, degene die de preek houdt. [N 96B (1989)] III-3-3
preek preek: de prèèk (Eigenbilzen), prèèk (Eigenbilzen), préék (Eigenbilzen), sermoen (<fr.): sermoon (Eigenbilzen) De predikatie, de preek [preek, prèèk, preëdich?]. [N 96B (1989)] III-3-3
preekstoel preekstoel: de prèèkstoel (Eigenbilzen), prèèkstoel (Eigenbilzen, ... ) De preekstoel [preek-, prèèk-, predichsjtool?]. [N 96A (1989)] III-3-3
prefatie lofprijzing: lofprijzing (Eigenbilzen), prefatie (<lat.): prefoatie (Eigenbilzen) De door de priester gezongen lofprijzing ter inleiding van de Canon, de prefatie. [N 96B (1989)] III-3-3
prei poor: pwur (Eigenbilzen) I-7
preken preken: prèke (Eigenbilzen), prèken (Eigenbilzen), préke (Eigenbilzen) Preken, prediken [preeke, prèèke, preëdieje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
prent(je) beeld(je): bulzje (Eigenbilzen), ge = ge (fransch)  ə sjoon buldgə (Eigenbilzen), prent(je): prinsje (Eigenbilzen) Een plaatje, prentje, afbeelding [beeldeke]. [N 90 (1982)] || Een schoon beeldeken (Fr. image). [ZND 21 (1936)] III-3-2