22356 |
priktol |
dop:
dop (Q086p Eigenbilzen),
Priktol.
dop (Q086p Eigenbilzen)
|
een priktol [tol met een ijzeren punt die geworpen wordt] bovenhands uitwerpen, om er een andere mee te treffen [kampen, kappen, klodderen] [N 112 (2006)] || Priktol (= werptol: door middel van een erom gewonden touw werpt men hem draaiend op de grond). [ZND 16 (1934)]
III-3-2
|
18927 |
proberen |
proberen:
proberen (Q086p Eigenbilzen)
|
een proef nemen met of van [proberen, verzoeken, bezien] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21722 |
proces |
proces (<lat.):
proces (Q086p Eigenbilzen)
|
de zitting van een rechterlijk college waarin een overtreding of misdrijf onderzocht wordt, en waarin een uitspraak gedaan wordt [kwerel, audiëntie, proces, ordenantie] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23243 |
processie |
processie (<lat.):
percesse (Q086p Eigenbilzen),
persesse (Q086p Eigenbilzen),
precesse (Q086p Eigenbilzen),
precessie (Q086p Eigenbilzen)
|
De processie [bronk, persessie, protsessioën]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23852 |
processie door het veld |
bedeweg:
bèwèg (Q086p Eigenbilzen)
|
Een processie door het veld, bedeweg, bidweg. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23857 |
processiepaaltjes |
processiepaaltjes:
persesse pèlkes (Q086p Eigenbilzen)
|
De paaltjes die de route aangeven waarlangs de processie trekt [bronkpäöl]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23856 |
processiepaaltjes in de grond slaan |
paaltjes inhouwen:
pèlkes in hèwwe (Q086p Eigenbilzen)
|
Processiepaaltjes in de grond slaan [pöälchere zetse]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23858 |
processiestrooisel |
strooisel:
strèjfsel (Q086p Eigenbilzen)
|
Strooisel bestaande uit bloemen, stukgesneden stengels en bladeren en stroopsel van varens waarmee de straten versierd worden [sjtreupsel]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23861 |
processievaantjes |
processievlagjes:
de persessevlègskes (Q086p Eigenbilzen)
|
De vaandeltjes die in de processiestoet worden meegedragen [persessieveendelkes]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
17742 |
proeven |
proeven:
prieve (Q086p Eigenbilzen)
|
proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)]
III-1-1
|