e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rijgen driegen: drigǝ (Eigenbilzen) Het voorlopig verbinden van een of twee delen aan elkaar met de rijgsteek, op tafel of op de hand. [N 59, 52b; N 59, 51a; N 59, 51b; N 62, 6; N 62, 7; L 1a-m; L 1u, 41; L B1, 75; Gi 1.IV, 19; MW; S 7; monogr.] II-7
rijglaars strump: [ontrondingsgebied]  strimp (Eigenbilzen) laars waarvan het beenstuk moet worden dichtgeregen [N 24 (1964)] III-1-3
rijgnaald rijgnaalde: ręjxnølžǝ (Eigenbilzen) Naald met een lang wijd oog en geen scherpe punt om een band of een elastiek in een schuif te trekken. Zie afb. 9. [N 59, 12; N 62, 49b; monogr.] II-7
rijgsteek rijgsteek: ręjxstik (Eigenbilzen) Zie afb. 31. [N 59, 52a; N 62, 16a; N 62, 6] II-7
rijkdom rijkdom: rēgdom (Eigenbilzen) rijkdom [RND] III-3-1
rijke lieden rijke lui: reekə lei (Eigenbilzen) Rijke lieden [ZND 30 (1939)] III-3-1
rijksveldwachter gendarme (fr.): Opm. v.d. invuller: "g"van het Fr. woord "gendarme".  genderm (Eigenbilzen) een agent van de rijksveldwacht [die zorgt voor de handhaving van de orde op het platteland] [rijks, schabeletter, champetter, pandoer, garde, vörster] [N 90 (1982)] III-3-1
rijkswachter gendarme (fr.): ənə geənderm (Eigenbilzen), Opm. v.d. invuller: "g"van het Fr. woord "gendarme".  genderm (Eigenbilzen) een lid van het militaire politiekorps [gendarm, harenmutsel, pakkeman, marechaus-see, massee] [N 90 (1982)] || Gendarm, rijkswachter. [ZND 35 (1941)] III-3-1
rijp rijp: réép (Eigenbilzen) rijp [RND] III-2-3
rijshout, bonenstaak boonstaak: boonstaok (Eigenbilzen) [ZND 23 (1937)] I-7