e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

Gevonden: 4312
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bidstoel bedestoel: bèstoel (Eigenbilzen), bidstoel: bidstoel (Eigenbilzen) Een bidstoel met knie- en armsteun, waarop men alleen maar geknield kan zitten [prie-Dieu?]. [N 96A (1989)] III-3-3
bidstond heiliguur: het heilig oer (Eigenbilzen), uurbedens: het ès oerbèës (Eigenbilzen) Een aanbiddingsuur of bidstonde, aan elk van de wijken of groeperingen van de parochie toegewezen gedurende deze aanbiddingsdagen [bidstond, bèèjstónd, be------nsjtónd?]. [N 96B (1989)] III-3-3
biecht biecht: bich (Eigenbilzen), de biech (Eigenbilzen) De biecht [biech]. [N 96D (1989)] III-3-3
biecht horen biecht horen: biech here (Eigenbilzen), biechten: bichte (Eigenbilzen) Biecht horen door de priester. [N 96D (1989)] III-3-3
biechtbriefje biechtbriefje: het biechbriefke (Eigenbilzen) Een biechtbriefje, het bewijs dat men de Paasbiecht had gehouden [biechbrifje]. [N 96D (1989)] III-3-3
biechteling biechteling: de biechteling (Eigenbilzen) De biechteling, de gelovige die gaat biechten. [N 96D (1989)] III-3-3
biechten (gaan) zich biechten (gaan): ve͂ gwən os biechten (Eigenbilzen), zich bichte (Eigenbilzen), zich gwen biechte (Eigenbilzen) Biechten, te biecht gaan, biecht spreken [zich biechte]. [N 96D (1989)] || We gaan biechten, of ... ons biechten, of ... te biechte (welke uitdrukking is hiervoor gebruikelijk?). [ZND 21 (1936)] III-3-3
biechtpenning biechtcent: e biechcent (Eigenbilzen), offer na de biecht: den offer noa de biech (Eigenbilzen) De vrije gift na de biecht aan de pastoor tot kerkelijk onderhoud bestemd, biechtpenning. [N 96D (1989)] III-3-3
biechtstoel biechtstoel: biechstoel (Eigenbilzen, ... ), de biechstoel (Eigenbilzen) De biechtstoel, het meestal houten optrekje waarin de priester biechthoort [biech(t)sjtool?]. [N 96A (1989)] III-3-3
biechttijd biecht: bich (Eigenbilzen), biechttijd: biechteed (Eigenbilzen) Biechttijd(en), gelegenheid tot biechten. [N 96D (1989)] III-3-3