| 21425 |
schoolcijfer |
punt:
punte (Q086p Eigenbilzen)
|
cijfer; Op een schoolrapport krijgt men voor verschillende vakken (een) .... [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
| 21427 |
schoolhoofd |
hoofdonderwijzer:
hoofdonderwijzer (Q086p Eigenbilzen)
|
het hoofd van een lagere school [bovenmeester, bovenkoster] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 21286 |
schoolkinderen |
schoolkinderen:
ṣu:lkenər (Q086p Eigenbilzen)
|
schoolkinderen [RND]
III-3-1
|
| 21426 |
schoolrapport |
bulletin (fr.):
Van Dale: bulletin (Fr.), 3. (in Belg., veroud.) schoolrapport.
bulletin (Q086p Eigenbilzen)
|
schoolrapport; Kent u een ander woord voor ....... [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
| 19424 |
schoon, rein |
schoon:
sjoon (Q086p Eigenbilzen)
|
Rein, schoon, als gevolg van het poetsen (schoon, proper) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
| 20351 |
schoonouders |
schoonouders:
sjoonaaers (Q086p Eigenbilzen),
schoonouders
sjoonaas (Q086p Eigenbilzen)
|
De ouders van je echtgeno(o)t(e) (schoonouders) [N 115 (2003)]
III-2-2
|
| 27939 |
schoor |
stijp:
stē̜p (Q086p Eigenbilzen)
|
Schuine steunbalk tussen muurstijlen en regels. Zie ook afb. 47. [N 4A, 52c; N 31, 45d]
II-9
|
| 17648 |
schoot |
rok:
rǫk (Q086p Eigenbilzen),
schoot:
sjoot (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen,
Q086p Eigenbilzen)
|
Het onder de gordel of het middel ruim of in plooien afhangend deel van een kledingstuk. De schoot kan ook het onderste gedeelte van het voorpand zijn, dat door de schootnaad van het bovenste gedeelte gescheiden is; bij jacquet, geklede jas en rok (Meima I, pag. 45). [N 62, 35; N 59, 152] || Schoot: de ruimte in de bocht tussen onderlijf en dijen bij een zittend persoon (schoot, slip, slup). [N 106 (2001)], [N 84 (1981)]
II-7, III-1-1
|
| 34660 |
schootskleed |
schootlap:
šōtlap (Q086p Eigenbilzen)
|
Leren vel dat over de schoot van de koetsier en de passagiers van een rijtuig gelegd werd als bescherming tegen de koude. [N 101, 20, monogr]
I-13
|
| 18331 |
schootsvel |
schootsvel:
sjootsvel (Q086p Eigenbilzen)
|
schootsvel, voorschoot van leer of grove stof, gedragen door ambachtslieden [voorvel, sloop] [N 24 (1964)]
III-1-3
|