e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
selderij sellerij: sullerij (Eigenbilzen) Selderij; de welbekende schermbloemige moesplant die gekweekt wordt als soepgroente waarvoor zowel de blaadjes en de stengel als de wortel gebruikt wordt (selderij, selderie, selder, seljer). [N 82 (1981)] I-7
seminarie seminarie (<lat.): het simenare (Eigenbilzen), simmenaore (Eigenbilzen) Het seminarie. [N 96D (1989)] III-3-3
serge serge: sɛrš (Eigenbilzen) Licht gekeperde wollen stof waarvan de inslag minder glad en minder dicht is dan de ketting en slechts weinig in het gezicht komt. Volgens de informant van Q 16 is sergette serge waarin zijde is verwerkt. [N 62, 75d; N 59, 201] II-7
sergeant sergeant: sǝržant (Eigenbilzen) Soort klem om werkstukken vast te klemmen. Het werktuig bestaat uit een geleider waaraan één deel van de bekken vast is bevestigd terwijl het andere deel glijdend heen en weer kan worden bewogen. In het beweegbare deel van de bekken is een draadspil aangebracht waarmee het werkstuk tegen de vaste bek wordt vastgeklemd. Zie ook afb. 62. [N 33, 274] II-11
sering pinksterbloem: pinksterblomme (Eigenbilzen) I-7
servies servies: servies (Eigenbilzen) Bij elkaar horend vaatwerk voor eten en drinken (servies, gleiswerk, breekwerk) [N 79 (1979)] III-2-1
servituut vaart: voat (Eigenbilzen), ’n vaot (Eigenbilzen) Hoe heet een weg, die vanaf de straat toegang geeft tot een akker, die anders niet zou te bereiken zijn? [ZND 37 (1941)] III-3-1
siererwt reukerwten: reekerte (Eigenbilzen), reukerwtjes: reekertches (Eigenbilzen) I-7
sierkleedje, antimakassar doekje: (algemeen woord, betekent doekje)  dikske (Eigenbilzen) Gehaakt kleedje of lapje over de rugleuning van stoel of canapé (lapje, kleedje) [N 79 (1979)] III-2-1
sierlijke omslagdoek plag: plax (Eigenbilzen) omslagdoek, sierlijke ~ met franjes, thans nog wel in gebruik als kapstok- of tafelkleedje [draadjesneusdoek, fraanjeldook] [N 23 (1964)] III-1-3