e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sleepboot sleepboot: slèèpboot (Eigenbilzen) een kleine, zeer sterke stoom- of motorboot die andere vaartuigen op sleeptouw neemt [sleepboot, sleper, toogboot] [N 90 (1982)] III-3-1
sleepruim kriek: krieken (Eigenbilzen) sleedoorn vrucht [DC 56 (1981)] III-4-3
sleeën gorren: gorren (Eigenbilzen), met de ijsstoel varen: met de eesstoel varen (Eigenbilzen), varen: vaore (Eigenbilzen) met de ijsslee rijden [narren, sleeën] [N 112 (2006)] || Met de ijsslee rijden [narren, sleeën]. [N 88 (1982)] III-3-2
slenteren slenteren: slentere (Eigenbilzen, ... ) lopen: zonder doel rondlopen (over straat) [vendele, zwaddere, rakke] [N 10 (1961)] III-1-2
slepen slepen: slèpen (Eigenbilzen) Slepen: iets zo voorttrekken dat het over of langs iets glijdt (slepen, staarten). [N 84 (1981)] III-1-2
sleutel sleutel: (è, van franse père) soms noemt men het ook wel: snjètel  sljètel (Eigenbilzen) Een voorwerp dat dient om deuren die op slot zijn, te openen(sleutel, sleuter, smet) [N 79 (1979)] III-2-1
sleutelbloem kerksleutel: -  kerksljettəl (Eigenbilzen) sleutelbloem [ZND 34 (1940)] III-4-3
sleutelvijl sleutelvijl: sljętǝlvęjl (Eigenbilzen) Stalen vijl van 10 tot 20 cm lengte voor het bewerken van sloten en sleutels. Het blad van de vijl kan plat, spits-plat of spits toelopend van vorm zijn. De doorsnede ervan is vierkant, driehoekig, rond of halfrond. Zie ook afb. 106. [N 33, 96; N 33, 93] II-11
slijm slijm: sleem (Eigenbilzen), snot: snot (Eigenbilzen) Slijm: kleverige taaie stof, als afscheiding van de slijmvliezen (slijm, zwadder, snotter, snot). [N 107 (2001)] III-1-2
slijpsteen slijpsteen: slē̜pstē̜n (Eigenbilzen) Steen waarop gereedschappen als beitels, schroevendraaiers, etc. geslepen worden; meer in het bijzonder ook de ronde steen die om een spil of as draait en in een slijpstelling of aan een elektrische slijpmachine is bevestigd. Als slijpsteen worden korrelige, zeer harde steensoorten als amaril en carborundum gebruikt. Zij worden geleverd in grove, middel- en fijne korrel. Zie ook afb. 1. [N 33, 271; L 6, 68b; monogr.; div.] II-11