e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weerborstel valse kruin: n valse kroon (Eigenbilzen) valse kruin, zomaar ergens in het hoofdhaar [wersboorsel, wirborstel] [N 10 (1961)] III-1-1
weerlichten bliksemen: blikseme (Eigenbilzen) bliksemen aan de horizon zodat alleen de weerschijn zichtbaar is zonder dat de donder gehoord wordt [weerlichten, heilichten] [N 81 (1980)] III-4-4
weerlichtx weerliert: wêrlieert (Eigenbilzen) weerlichten [ZND 21 (1936)] III-4-4
weerstand biedend stijfmuil: stijfmuil (Eigenbilzen) Hard in de bek, minder gevoelig voor de toom. Het paard verzet zich tegen het trekken, vooral bij het begin van een nieuw of lang niet gedaan werk, of als het hard moet trekken. [N 8, 64e] I-9
weesgegroet weesgegroet: weesgegroet (Eigenbilzen), Weesgegroet (Eigenbilzen), weeskegroet (Eigenbilzen) Het gebed "Weesgegroet Maria", "Ave Maria", groetenis [jejruust zais(t) de Maria]. [N 96B (1989)] III-3-3
weesgegroetkralen weesgegroetkralen: de weeskegroet kralle (Eigenbilzen) De Weesgegroet-kralen (53 stuks). [N 96B (1989)] III-3-3
weg weg: wɛ̄x (Eigenbilzen) weg [RND] III-3-1
weg over het erf hofpad: hufpǭt (Eigenbilzen) Een weg over het boerenerf, langs of tussen de gebouwen door. Deze weg ontbreekt bij gesloten boerderijen. [N 5A, 75b; N 5, 111] I-8
wegbereiders van de processie schutten: de schètte (Eigenbilzen) De groep (militairen, leden van de schutterij) die in de processie vooruit loopt en de eventuele hindernissen opruimt die de processie op haar weg vindt [bielemaander, bielemennekes]. [N 96C (1989)] III-3-3
weggrissen graaien: graaien (Eigenbilzen), vortritsen: vurtritse (Eigenbilzen) Snel wegnemen (grissen, ritsen, keuteren, graaien, klauwen) [N 108 (2001)] III-1-2