e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zeug met biggen zeug: zu̯øx (Eigenbilzen) Vrouwelijk varken dat heeft gejongd. [N 19, 6; L 37, 49c; monogr.] I-12
zeugekooi baggelbak: bagǝlbak (Eigenbilzen) De aparte kooi of betimmering in een varkenshok die verhindert dat de zeug de biggen met haar zware lijf dooddrukt. Vroeger werden daarvoor op ongeveer 15 tot 20 cm afstand van de bodem en van de muren van de stal houten balken van ongeveer 12 cm dikte aangebracht. De ruimte tussen balken en vloer kan dan door de biggen als vluchtweg gebruikt worden. Tegenwoordig bevindt de zeug zich in een apart hok, waarvan aan twee kanten de onderste plank ontbreekt zodat de biggen bij de tepels kunnen die door de openingen steken. [N 5A, 62a; N 19, 18; N 76, 41d] I-6
zich aankleden aandoen: zich oandoen (Eigenbilzen) Zich verkleden [verkleden, omkleden, omtrekken, iets anders aandoen] [N 114 (2002)] III-1-3
zich aanstellen zich belachelijk maken: he mok zich belachelek (Eigenbilzen) zich aanstellen [N 102 (1998)] III-3-1
zich bedenken zich bedenken: zich bedinken (Eigenbilzen) van besluit veranderen, van zijn mening terugkomen [zich bedenken, fineren] [N 85 (1981)] III-1-4
zich bemoeien met bemoeien: bemoeien (Eigenbilzen) ik kan me daarmee niet bemoeien [ZND 21 (1936)] III-3-1
zich bij het stappen op de voorhoeven trappen (zich) klemmen: klɛmǝ (Eigenbilzen) [N 8, 75 en 79] I-9
zich gedragen zich voegen: zich viegen (Eigenbilzen) zich goed gedragen [zich voegen, zich gevoegen] [N 85 (1981)] III-1-4
zich haasten zich spoeden: speuje (Eigenbilzen), zich speuje(n) (Eigenbilzen) Zich haasten (zich haasten, zich spoeden, spujen) [N 108 (2001)] III-1-2
zich heel wat inbeelden; ingebeeld persoon het hoog in zijn bol hebben: dè heet het hoog in zene bol (Eigenbilzen, ... ), menen dat de hele wereld aan zijn kont hangt: (= die meent dat de hele wereld aan zijn kont hangt).  dè maint dat heel de Wert aan z⁄n kont hink (Eigenbilzen) het doen blijken van het gevoel dat men meer is dan anderen [trots, trotsheid] [N 85 (1981)] || zich heel wat inbeeldend, een te hoge mening van zich zelf hebben [veel kak hebben, veil hebben, ophangen, veel gasconnades veil hebben] [N 85 (1981)] III-1-4