e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zich inbeelden zich inbeelden: ook materiaal znd 27, 39  zich inbeelen (Eigenbilzen) inbeelden [ZND 01 (1922)] III-1-4
zich kwaad maken zich chagrineren (<fr.): zich sjangeneren (Eigenbilzen) zich kwaad maken [zich opruien, zich optoornen, uit zijn korf schieten] [N 85 (1981)] III-1-4
zich laten inschrijven voor het huwelijk bij de pastoor naar de pastoor gaan: noa de pestoor gwén (Eigenbilzen) Zich laten inschrijven voor het huwelijk bij de pastoor, "naar pastoor gaan". [N 96D (1989)] III-3-3
zich schamen zich generen: zich generen (Eigenbilzen) zich verlegen of onbehaaglijk voelen tengevolge van het besef dat men iets doet of gedaan heeft dat tot oneer of spot strekt, of daar getuige van zijn [zich generen, schieten, sieneren] [N 85 (1981)] III-1-4
zich vergissen zich vergissen: zich vergissen (Eigenbilzen) het mis hebben, zich vergissen [abuis hebben, zijn eigen misgissen] [N 85 (1981)] III-1-4
zich verkleden andere kleren aantrekken: aander klèr aontrèkke (Eigenbilzen), verkleden: verkleje (Eigenbilzen), verklèje (Eigenbilzen) Hoe zegt men in uw dialekt zich verkleden, andere kleren aandoen, om b.v. in de tuin te gaan werken? Ik moet me even... [DC 58 (1983)] || Zich verkleden [verkleden, omkleden, omtrekken, iets anders aandoen] [N 114 (2002)] III-1-3
zich vervelen zich vervelen: zich vervèlen (Eigenbilzen) de toestand waarin men zich verveelt [verveling, vernooi, verlei] [N 85 (1981)] III-1-4
zich verwonderen te zien staan: (= daar sta je te zien).  do stèèst te zien (Eigenbilzen), verwonderd zijn: verwonderd zien (Eigenbilzen) verbaasd, bevreemd, verwonderd zijn [toezien, staan zien] [N 85 (1981)] || vreemd toekijken [verwonderen, wonder geven, bewonderen] [N 85 (1981)] III-1-4
zich warm aankleden induffelen: induffele (Eigenbilzen, ... ), warm aandoen: zich werm oandoen (Eigenbilzen) Zich warm aankleden [(in)duffelen, inpakken, warm aandoen] [N 114 (2002)] III-1-3
zich zeer slecht gedragen de beest uithangen: de bees oothangen (Eigenbilzen) zich zeer slecht gedragen, zich als een beest gedragen [beesten, opspelen, wallebak-ken, brakken] [N 85 (1981)] III-1-4