e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

Gevonden: 4312
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doofstom doofstom: dōfstom (Eigenbilzen) Hij is doofstom [ZND 33 (1940)] III-1-1
dooien dooien: dooien (Eigenbilzen, ... ) dooien [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
dooier dooier: du̯oi̯ǝr (Eigenbilzen) Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
doop doop: dèèp (Eigenbilzen), nen deep (Eigenbilzen) Een doop. [N 96D (1989)] III-3-3
doopbelofte doopbelofte: de deep beloften (Eigenbilzen) De doopbeloften zoals ze worden afgelegd door peter en meter. [N 96D (1989)] III-3-3
doopbewijs doopbriefje: het deepbiefke (Eigenbilzen) Het doopbriefje, het bewijs dat men gedoopt is [doofsjien]. [N 96D (1989)] III-3-3
doopdekentje doopmantel: dōpmantəl (Eigenbilzen) dekentje waaronder de dopeling naar de kerk wordt gedragen [N 25 (1964)] III-2-2
doopgetuige als doopgetuige derbij zijn: as deepgeteige te bij zien (Eigenbilzen) Als doopgetuige aanwezig zijn [an doof joaë]. [N 96D (1989)] III-3-3
doopjurkje doopkleed: dèèpklèèd (Eigenbilzen), doopkleedje: dōpkledšə (Eigenbilzen), doopmanteltje: di:pmentəlkə (Eigenbilzen), het deepmentelke (Eigenbilzen) doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] || doopkleed [RND] || het doopkleed, de doopjurk [N 96D (1989)] III-2-2, III-3-3
doopkaars doopkaars: de deepkjas (Eigenbilzen), doopkjas (Eigenbilzen) De doopkaars. [N 96D (1989)] III-3-3