31357 |
drijfplaat, klauwplaat |
plateau:
platō (Q086p Eigenbilzen)
|
Ronde plaat op de as van de vaste kop van een draaibank die de aandrijfkracht overbrengt op het te draaien werkstuk. Wanneer men tussen twee centers draait, is de drijfplaat van de draaibank voorzien van een center en een pen die door middel van een meenemer het werkstuk in beweging zet. Zie ook het lemma "meenemer". De drijfplaat kan echter ook voorzien zijn van klauwen waarmee een werkstuk met regelmatige vorm kan worden vastgeklemd; in dit geval is geen tweede centerpunt op de losse kop van de draaibank noodzakelijk. Zie afb. 90a. Onregelmatig gevormde werkstukken worden met behulp van klemschroeven tegen een schijf met gaten (vgl. het woordtype stelplaat) vastgezet. De vier schroeven van deze plaat kunnen onafhankelijk van elkaar bewogen worden. Zie ook afb. 90b. [N 33, 228; N 33, 230]
II-11
|
29267 |
drijfriem |
riem:
rim (Q086p Eigenbilzen)
|
Riem of snaar, vaak met trapeziumvormige doorsnede, die over schijven loopt en dient om de beweging van het ene machinedeel over te brengen op het andere. Vgl. voor het woordtype kijlriem (Q 99*, 121b) ook het Duitse keilriemen. [N 33, 259; monogr.]
II-11
|
22655 |
drijftol |
kokkerel:
kukəreͅl (Q086p Eigenbilzen),
/
koekerel (Q086p Eigenbilzen),
Sub dùl: Ich bin zo dùl es ne kukkerel. Ik ben zo dol als een dop.
kukkerel (Q086p Eigenbilzen)
|
/ [SND (2006)] || Dop. [Tol.] || Drijftol (speeltuig door middel van een zweep door kinderen gedreven). [ZND 16 (1934)]
III-3-2
|
24939 |
drijfzand |
drijfzand:
drèfzand (Q086p Eigenbilzen)
|
drijfzand, met water verzadigd zand dat rustig ligt maar waarin alles wegzakt wat er druk op uitoefent [drijf, drift, vloei, papieren zolder] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
17862 |
dringen |
dringen:
drengen (Q086p Eigenbilzen)
|
niet dringen ! [ZND 33 (1940)]
III-1-2
|
33413 |
drinkbak voor de kippen |
drinkbak:
dreŋkbak (Q086p Eigenbilzen)
|
De drinkbak voor de kippen in het kippenhok. [A 48, 16c]
I-6
|
33366 |
drinkbak voor de koeien |
krib:
kręp (Q086p Eigenbilzen)
|
Uit een aantal benamingen wordt niet duidelijk om welke soort van drinkbak het gaat: los of vast, ouderwets of modern. Andere benamingen geven aan uit welk materiaal de bak vervaardigd is. [L 38, 33; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10]
I-6
|
19574 |
drinkglas |
glas:
glaos (Q086p Eigenbilzen),
pint:
pe.nt (Q086p Eigenbilzen)
|
drinkglas [RND] || glas [ZND 35 (1941)]
III-2-1
|
20564 |
droesem |
drabbel:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
drabbəl (Q086p Eigenbilzen)
|
droesem [ZND 23 (1937)]
III-2-3
|
25232 |
droog blijven |
droog blijven:
dreeg bleve (Q086p Eigenbilzen)
|
droog blijven, gezegd van het weer [overblijven] [N 81 (1980)]
III-4-4
|