e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

Gevonden: 4312
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een borrel drinken een drupje pakken: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  ə drèpkə pakkən (Eigenbilzen) druppel (drinken), een borrel pakken [ZND 23 (1937)] III-2-3
een boterham smeren een boterham smeren: jonger  ənə bwø̄təram smēͅrən (Eigenbilzen), een kant smeren: ənə kant smēͅrən (Eigenbilzen) smeren [RND] III-2-3
een cadeau geven cadeau (fr.) geven: kado gèven (Eigenbilzen) Kado geven [schenken, besteken]. [N 89 (1982)] III-3-2
een communie-examen afnemen godsdienstexamen afpakken voor de eerste communie (<lat.): n godsdiensexoame oafpakke vér zen joste kommiene (Eigenbilzen) Een godsdienstexamen afnemen vóór de eerste H. Communie, "uitzetten"[oeszetse]. [N 96D (1989)] III-3-3
een ei ei: ē (Eigenbilzen), ęǝ (Eigenbilzen), eitje: ęi̯kǝ (Eigenbilzen) [L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.] I-12
een gelofte doen beloven: belaove (Eigenbilzen), gelofte doen: gelofte doen (Eigenbilzen) Een gelofte doen, afleggen bijv. om op bedevaart te gaan [gelaove, jelobe]. [N 96D (1989)] III-3-3
een hond vleien aaien: \'= aaien\'  ieën (Eigenbilzen) Hoe noemt u een hond vleien (fluren, flemen) [N 83 (1981)] III-2-1
een huis huren huren: hīrə (Eigenbilzen) een huis huren [ZND 27 (1938)] III-2-1
een kind op de arm dragen een kind dragen: é kind droage (Eigenbilzen), een kind op de arm dragen: ⁄n kind op den èrm dwagen (Eigenbilzen), arm  e kind op den erm draoge (Eigenbilzen) een kind op de arm dragen [peizen] [N 115 (2003)], [N 87 (1981)] III-2-2
een kring op de grond trekken een ring op de grond trekken: ’nə rang op də grond trèkken (Eigenbilzen) Een kring op de grond trekken. [ZND 29 (1938)] III-3-2