20217 |
erfenis |
erfenis:
erfenis (Q086p Eigenbilzen)
|
het geheel van wat iemand van een overledene krijgt [erfenis, erf] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20300 |
erfgenaam |
erfgenaam:
erfgenaam (Q086p Eigenbilzen)
|
degene die een erfenis of een gedeelte daarvan krijgt [erfgenaam, erf] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18837 |
ernstig |
gemeend:
e van g\\mejnd als in hel
’t ès gəmejnd (Q086p Eigenbilzen),
serieus:
serieus (Q086p Eigenbilzen)
|
het is ernstig bedoeld; het is menens [ZND 38 (1942)] || van ernst vervuld [serieus, menens, ernstig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ɛ̄rt (Q086p Eigenbilzen)
|
Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5
|
24729 |
esdoorn |
es:
of ahorn, acer pseudoplatanus; fr. érable
es (Q086p Eigenbilzen)
|
es, esdoorn [ZND 34 (1940)]
III-4-3
|
21854 |
etalage |
vitrine (fr.):
vitrien (Q086p Eigenbilzen)
|
de grote winkelruit waarachter men zijn waren uitgestald heeft [vitrine, etalage] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
e͂ten (Q086p Eigenbilzen),
éétə (Q086p Eigenbilzen)
|
eten [RND], [ZND 25 (1937)]
III-2-3
|
18047 |
etter |
materie:
mətérə (Q086p Eigenbilzen)
|
Hoe noemt men het geelachtige of gronachtige vocht, dat uit een zweer komt (Nederl. etter, pus) ? [ZND 49 (1958)]
III-1-2
|
24143 |
europese kanarie |
cini:
sinè (Q086p Eigenbilzen),
franse kanarievogel:
franse kernoare-vwogel (Q086p Eigenbilzen)
|
kanarie, Europese ~ (11,5 gelig-bruinig; heel kort bekje, gele stuit; nog niet lang hier op trek; nog zeldzaam; meest in Oost-Brabant; laatste tijd als bastaard * gewone kanarie in kooi; zang stelt niet veel voor, rinkelend [N 09 (1961)]
III-4-1
|
23610 |
evangelie |
evangelie:
`t evangelie (Q086p Eigenbilzen),
evangelie (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen)
|
De tweede lezing, het evangelie [t evangillie, evangjillióm?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|