24513 |
kiem |
scheut:
schuut (Q198p Eijsden),
ideosyncr.
schuut (Q198p Eijsden)
|
De in het rijpe zaad ingesloten aanleg tot een nieuwe plant (kiem, scheut). [N 82 (1981)] || scheut [SGV (1914)]
III-4-3
|
24496 |
kiemen |
uitspruiten:
ideosyncr.
oet-schproeten (Q198p Eijsden)
|
Uitkomen, gezegd van zaden (kesemen, kersten, kenen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33163 |
kiemen, schieten, botten van pootaardappelen |
schieten:
šø̄tǝ (Q198p Eijsden)
|
J. Goossens heeft in zijn enquêtes twee begrippen afgevraagd: "kiemen" (algemeen van een zaadje) en "botten" (gezegd van een pootaardappel, wanneer deze in de kiembak ligt); afgezien van een klein fonetisch detail zijn er géén afwijkingen tussen beide lijsten van antwoorden, behoudens in P 187, waar "botten" jongen (wellicht schertsend?) is; in Q 3, 5, 9 en 187a waar voor de aardappel botten wordt gegeven (wellicht invloed van de cultuurtaal) en in Q 156 waar voor de aardappels ze zijn gehikt werd opgegeven. De opgaven van beide lijsten zijn derhalve in dit lemma samengenomen. Kienen moet begrepen worden als een contaminatie van kiemen (voor de klinker) en kijnen (voor de slotmedeklinker). Zie ook de toelichting bij het voorgaande lemma Scheut. [N M, 16b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.; add. uit S 17]
I-5
|
17919 |
kietelen |
kietelen:
kietele (Q198p Eijsden)
|
Kietelen, kriebelen: de huid op gevoelige plaatsen licht aanraken, bijv. uit plagerij; kriebelen (kietelen, kriebelen, kielen, kriekelen,krevelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24416 |
kieuwen |
kieuwen:
kieuw (Q198p Eijsden)
|
kieuw [SGV (1914)]
III-4-2
|
24935 |
kiezel, kiezelsteen |
kiezel:
kiezel (Q198p Eijsden)
|
kiezel [SGV (1914)]
III-4-4
|
24337 |
kikker |
kwakvors:
kwaakvosch (Q198p Eijsden),
kwakfoͅš (Q198p Eijsden)
|
kikvors, puit [RND] || kikvorsch [SGV (1914)]
III-4-2
|
24336 |
kikkerdril |
kwakvrosseneieren:
kwakfroͅšəɛi̯ər (Q198p Eijsden)
|
kikkerrit [RND]
III-4-2
|
24467 |
kikkerdril (2, bewerkt) |
(-)eieren, eitjes:
kwakfroͅšəɛi̯ər (Q198p Eijsden)
|
kikkerrit [RND]
III-4-2
|
17600 |
kin |
baard:
bwaŏrd (Q198p Eijsden)
|
kin [DC 01 (1931)]
III-1-1
|