21375 |
leren, studeren |
studeren:
schtudeere (Q198p Eijsden)
|
studeeren [SGV (1914)]
III-3-1
|
19383 |
leunstoel |
lendestoel:
leͅndəštōl (Q198p Eijsden)
|
leuningstoel [SGV (1914)]
III-2-1
|
21341 |
leurder |
kramer:
Algemene opmerking: invuller twijfelt over het spellingssysteem (Veldeke). Aangezien de lijst normaal (dus in gewoon Nederlands) is ingevuld, heb ik de lijst letterlijk overgenomen, dus niet(s) omgespeld!
’n krīēmer (Q198p Eijsden)
|
koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21431 |
leuren |
op de handel gaan:
Algemene opmerking: invuller twijfelt over het spellingssysteem (Veldeke). Aangezien de lijst normaal (dus in gewoon Nederlands) is ingevuld, heb ik de lijst letterlijk overgenomen, dus niet(s) omgespeld!
op d’n handel goeën (Q198p Eijsden)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)]
III-3-1
|
17697 |
lever |
lever:
lē̜ǝvǝr (Q198p Eijsden)
|
Grote klier waarin onder andere gal wordt afgescheiden. [N 28, 88c]
I-11
|
20514 |
leverworst |
levertrijp:
laevertrip (Q198p Eijsden),
leverworst:
lièverwoe:sj (Q198p Eijsden)
|
leverworst [N 06 (1960)]
III-2-3
|
17540 |
lichaam |
corpus (lat.):
corpus (Q198p Eijsden),
lijf:
lief (Q198p Eijsden)
|
lichaam [SGV (1914)]
III-1-1
|
18084 |
lichaamsvocht |
leewater:
leiwaoter (Q198p Eijsden)
|
leewater [SGV (1914)]
III-1-2
|
33677 |
lichte klei |
zavel:
zǭǝvǝl (Q198p Eijsden)
|
Grondsoort die bestaat uit zand en klei. Zavel is lichte klei waarin het zandgehalte 60 tot 80% kan zijn. [N 27, 43; N 27, 41]
I-8
|
25239 |
lichte nevel |
nevel:
nievel (Q198p Eijsden)
|
lichte nevel die het zicht vertroebelt [donst, dook, blaok] [N 22 (1963)]
III-4-4
|