28856 |
naaizijde |
zij(de):
zęj (Q198p Eijsden)
|
Zijden naaigaren dat oorspronkelijk vervaardigd werd van zuiver zijde. Meestal werkt men nu met zijde die gemaakt is van afvalzijde met katoen (Papenhuyzen III, pag. 12). [N 59, 7a; N 59, 7c; N 62, 57]
II-7
|
18184 |
naakt |
naaks:
noiks (Q198p Eijsden)
|
naakt [SGV (1914)]
III-1-3
|
26113 |
naald |
naald:
nǭlt (Q198p Eijsden)
|
De naald is een draad gehard staal, voorzien aan de ene zijde van een spitse punt en aan de andere zijde van een oog om de draad door te steken. De kleermaker of naaister gebruikt ze om te naaien, te stoppen of te borduren. Men kent naalden in verschillende lengtes en diktes. De keuze van de naald hangt af van het beoogde doel, de draad en dikte van de draad en de dikte van de stof (Gerritse, pag. 26 en 27). [N 59, 11a; N 62, 49a; N 62, 49c; L 5, 2; L 8, 29; L B1, 76; Gi 1.IV, 13a; MW; Wi 6; S 25; monogr.]
II-7
|
23324 |
naar de kerk |
naar de kerk:
noa de kĕrk (Q198p Eijsden)
|
naar [~ de kerk] [SGV (1914)]
III-3-3
|
34013 |
naar links |
haar:
hār (Q198p Eijsden)
|
Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.]
I-10
|
24213 |
nachtegaal |
nachtegaal:
naachegaal (Q198p Eijsden),
naachtegaol (Q198p Eijsden, ...
Q198p Eijsden),
naachtegoal (Q198p Eijsden)
|
nachtegaal [SGV (1914)]
III-4-1
|
18609 |
nachthemd |
nachtshemd:
naachshimd (Q198p Eijsden)
|
nachthemd [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18608 |
nachtjapon |
nachtpon:
naachpon (Q198p Eijsden)
|
nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18607 |
nachtkleren |
nachtskleren:
naachsklejer (Q198p Eijsden)
|
nachtkleding in het algemeen [t naachtdinge] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18660 |
nachtpak |
hansop:
Van Dale: hansop, 2) wijd kledingstuk, gelijkende op de kleding der hansworsten, soort van overall, m.n. als nachtgewaad voor kinderen. vgl. WNT hanssop -hansop. 4) Bij overdracht. Naam voor een kleedingstuk (als nachtgewaad voor kinderen nog in gebruik), gelijkende op het gewaad van den hanssop, en bestaande uit lijf en broek met lange pijpen aan één stuk.
hansjoep (Q198p Eijsden)
|
nachtpak, overall-achtig ~ met een klep aan de achterkant [hansop] [N 25 (1964)]
III-1-3
|