e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eijsden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
olielamp smoutlampje: olielampje  sjmaadlèmpke (Eijsden) lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
olieverf olieverf: ūǝli[verf] (Eijsden) Verf waarvan het bindmiddel bestaat uit een drogende olie als lijnolie of papaverolie. Olieverf wordt bereid door verfstof met een tempermes op een wrijfsteen in de olie te wrijven of door olie en verfstof na menging te malen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [S 26; N 67, 23b; monogr.; div.] II-9
olifant olifant: Karte 109.  olifant (Eijsden) Elefant. III-3-2
omboorden affriezen: ǭffrisǝ (Eijsden) Omboorden in het algemeen oftewel het insluiten van een rafelkant met een enkele of dubbele bies en in het bijzonder het met en lint afzetten van een colbert. [N 59, 86; N 62, 17; MW] II-7
omhelzen poenen: püne (Eijsden) omhelzen [SGV (1914)] III-1-2
omslag van de broek parement (fr.): parmént (Eijsden) de omslag van de broek [N 59 (1973)] III-1-3
omslagdoek (alg.) plag: plak (Eijsden) schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)] III-1-3
omslagdoek onder mantel of jak chauffe-coeur (fr.): chauffe-coeur (Eijsden), zielwarmer: zielwermer (Eijsden) omslagdoek die onder mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)] III-1-3
omslagdoek over mantel of jak plag: plak (Eijsden) omslagdoek die over mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)] III-1-3
onbetrouwbare koopman foezerd: Algemene opmerking: invuller twijfelt over het spellingssysteem (Veldeke). Aangezien de lijst normaal (dus in gewoon Nederlands) is ingevuld, heb ik de lijst letterlijk overgenomen, dus niet(s) omgespeld!  ’n foetsjerd (Eijsden) Inventarisatie uitdrukkingen voor: scheldwoorden of misprijzende woorden kent uw dialect voor een weinig koopkrachtig en onbetrouwbaar koopman [kremmer, toesser, ruilebuiter, voorsnijer?] [N 21 (1963)] III-3-1