e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eijsden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paspop buste: bȳstǝ (Eijsden) Pop waarop men gemaakte kleren past. Er zijn verschillende soorten paspoppen, bijv. harnassen van metalen ringetjes die van voren of van achteren kunnen worden gesloten of pasvormen van geprepareerd papier of karton (Morand, pag. 35). Er bestaan echter ook standaard-paspoppen, zowel voor mannen, vrouwen als kinderen. [N 59, 33] II-7
passen passen: pasǝ (Eijsden) Een kledingstuk passen om te zien of het goed zit en de juiste maat heeft. [N 59, 73; N 62, 8; L 48, 1; monogr.] II-7
passpiegel passpiegel: pasšpigǝl (Eijsden) Grote spiegel waarin men zich helemaal kan zien, ten voeten uit. [N 59, 34] II-7
pastoor pastoor (<lat.): pəstu.ər (Eijsden) pastoor [RND] III-3-3
pastoorsstuk pastoorsstuk: pǝštursštøk (Eijsden) Het stuk vlees dat de pastoor krijgt. Dat is geen bepaald stuk, meestal is het het beste van de slacht. Het stuk krijgt vaak de normale slachtersbenaming. In dit lemma worden deze normale slachtersbenamingen voor de diverse stukken vlees weggelaten. Zij worden opgenomen in deel III van het woordenboek bij het onderdeel: ''Producten van de slacht''. [N 28, 103; monogr.] II-1
pastorie pastorie: paschterei (Eijsden) pastorie [SGV (1914)] III-3-3
pater pater (lat.): poͅ.tər (Eijsden) pater [RND] III-3-3
patroontekenen patroontekenen: pǝtruntɛ̄kǝnǝ (Eijsden) Het zelf tekenen op papier van een knippatroon met de juiste maten en verhoudingen. [N 59, 48b] II-7
paus paus: paus (Eijsden) paus [SGV (1914)] III-3-3
peen, wortel kroenzelen: ideosyncr. wortelen  kronsele (Eijsden) wortelen [N 82 (1981)] I-7