e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eijsden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
petroleumlamp nachtslampje: klein petrollampje  naachslèmpke (Eijsden), pètroles-lamp: petrolslaamp (Eijsden), kengké  petrolslaamp (Eijsden), quinquet: kengke (Eijsden), petrolslaamp  kengké (Eijsden) Hoe noemt u een kandelaar? (kandelaber) [N 104 (2000)] || lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
peul leut: leute (Eijsden) de peulen, de doppen van erwten of bonen [N Q (1966)] III-2-3
peul, dop (znw) leut: leute (Eijsden) [N Q (1966)] I-7
peulen, doppen (ww.) leuten: ideosyncr. additie bij vraag 130: (de jonge erwten) uit de dop hàlen  läöte (Eijsden), peulen: pōͅlə (Eijsden) [N Q (1966)]doppen [N 82 (1981)] I-7
peulvruchten afhalen bonen afhalen: boene aafhole (Eijsden), bonen pitsen: de peultjes afdoen  boene pietse (Eijsden), bonen ranken: boene rènge (Eijsden) boonen afhalen [SGV (1914)] || erwten of bonen afhalen, van draden ontdoen [N Q (1966)] III-2-3
peulvruchten doppen erwten peulen: èrte paole (Eijsden) erwten of bonen doppen, ontpeulen [N Q (1966)] III-2-3
pezen pezen: pē̜zǝ (Eijsden) [N 28, 63; Veldeke 15, 22; monogr.] II-1
pezen blootleggen pezen lossnijden: pēzǝ losšni-jǝ (Eijsden) Men maakt een snede achter de achillespees, waardoor deze bloot komt te liggen. Door het door de snede ontstane gat steekt men meestal een balkje, vaak voorzien van inkepingen. waarin dan de pezen worden geschoven, zodat deze niet weg kunnen schuiven. Zo wordt voorkomen dat het dier "dichtklapt". [N 28, 62; monogr.] II-1
pezerik piezel: pizǝl (Eijsden) De uitgesneden roede of zaadstreng van een mannelijk varken na het slachten. Veelal gebruikt men deze zaadstreng om er de zaag of schaaf mee in te smeren. Ook werkschoenen vet men ermee in. ''s Winters wordt hij als voer aan de vogels, vooral de mezen, gegeven, soms ook met de bedoeling om de vogels te vangen. [N 28, 71; N 28, 72; monogr.] II-1
piano piano: Karte 244.  pi`jāno} m. (Eijsden) Klavier. III-3-2