e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eijsden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snijwonde snee: ene sjnaoj (Eijsden), sjneej (Eijsden) snee in de vinger [N 07 (1961)] || Snijwond: door snijden veroorzaakte wond (sleuf, kreeuw, vil, slip, schorp, krab). [N 84 (1981)] III-1-2
snit coupe: kup (Eijsden) Wijze waarop of vorm waarin een kledingstuk is gesneden. [N 59, 50] II-7
snoeien snijden: sjnieje (Eijsden) I-7
snoepen snoepen: schnoepe (Eijsden) snoepen [SGV (1914)] III-2-3
snor knevel: knīēvel (Eijsden), knìevel (Eijsden) snor (knevel) [DC 01 (1931)] || snorbaard [SGV (1914)] III-1-1
snotneus snotsnaas: sjoetsnaos (Eijsden), snuitsnaas: sjnoetsnaos (Eijsden) snotneus [snooterbel, sjoetsnaas] [N 06 (1960)] III-1-4
snuffelziekte snuffelkrankte: snøfǝlkrɛŋkdǝ (Eijsden) Een aandoening van het neusschelpje en het neustussenschot en in een verder stadium van het benige geraamte van de bovenkaak. De dieren krijgen heftige en uitputtende niesbuien; de ademhaling is snuivend; er treden neusbloedingen op en de uitvloeiing uit de neus is dun en soms ook slijmig (WBD I.6, blz. 854). [N 52, 20; N 76, 50; A 48a, 33] I-12
snuit snoets: schnoets (Eijsden), sjnoets (Eijsden), snuits: schnoets (Eijsden), šnoets (Eijsden) Hoe noemt u het vooruitstekende deel van het aangezicht van dieren (snuit, snoefel) [N 83 (1981)] || Mond. Houd je mond toch [DC 01 (1931)] || Snuit [SGV (1914)] III-1-1, III-4-2
soep sop: sop (Eijsden) soep [SGV (1914)] III-2-3
soepketeltje marmiet: mermiet (Eijsden) keteltje van blik waarin men melk, soep e.d. naar de arbeiders in het veld brengt (perdons) [N 20 (zj)] III-2-1