e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eijsden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stam van de knotwilg stam: ideosyncr.  schtam (Eijsden), stok: sjtoek (Eijsden) De stam van de knotwilg. [N 82 (1981)] || de ± 2 m. hoge stam van de knotwilg [DC 13 (1945)] III-4-3
stamper dam: dam (Eijsden), stamper: štāmpǝr (Eijsden) Blok, voorzien van één of twee handvatten, dat wordt gebruikt om zand- en kalkkluiten fijn te maken, beton aan te stampen en aarde vast te drukken. Een stamper kan van hout of ijzer vervaardigd zijn. Zie ook afb. 7. [N 30, 20; monogr.] II-9
standbeeld standbeeld: sjta:nbe.lt (Eijsden) standbeeld [RND] III-3-2
steeg, steegje steeg, steegje: schtēg (Eijsden), schtĕgske (Eijsden) steeg [SGV (1914)] || steegje [SGV (1914)] III-3-1
steek steek: schtēek (Eijsden), sjtieëk (Eijsden) steek [SGV (1914)] || steek, hoed waarvan de (gedeeltelijke opgeslagen) luifel in twee punten uitloopt (zoals de militarie steek) [suuberood, severo, tööt] [N 25 (1964)] III-1-2, III-1-3
steek met drie hoeken drietip: dreitiep (Eijsden) steek, hoed waarvan de (gedeeltelijke opgeslagen) luifel drie hoeken vertoont (bijv. een bepaalde priesterhoed) [drieteut, drietip, drejtik, tööt] [N 25 (1964)] III-3-3
steekschop graafschup: grǭfšøp (Eijsden) De schop waarmee men het graafwerk verricht. Woordtypen als 'steekschup', 'graafschup' en 'spade' verwijzen waarschijnlijk naar een schop met een vlak, aangescherpt blad, dat min of meer in het verlengde van de steel is geplaatst, terwijl termen als 'platte schup', 'bats', 'pan' en 'schuitje' eerder op een schop met een wat groter blad duiden. [N 30, 26b; monogr.] II-9
steelpan melkpannetje: meelkpenneke (Eijsden) pot, metalen ~ met steelvormig handvat; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
steen keen: ideosyncr.  kèjn (Eijsden), kèn (Eijsden) De pit van een steenvrucht (kern, steen, pit, baak, teel, kelling). [N 82 (1981)] III-2-3
steenachtige grond kiezelgrond: kizǝlgrōŋt (Eijsden), steenland: štēnlānt (Eijsden) Grond die vol stenen of kiezel zit. [N 27, 32; N 11, 2d; N 27, 31; A 10, 4] I-8