33419 |
stookgat van de oven |
ovensmuil:
ūǝvǝsmø̜i̯l (Q198p Eijsden)
|
De benaming voor het stookgat van de oven dat voorzien is van een ijzeren deurtje. Vergelijk het lemma "ovenmond" in aflevering II.1, pag. 71. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) (oven-) het lemma "bakoven" (3.1.3). [N 5A, 79b]
I-6
|
33357 |
stookhuis, plaats voor de veevoerkookketel |
stookhuis:
štuǝkǝs (Q198p Eijsden),
štūkǝs (Q198p Eijsden),
štūǝkǝs (Q198p Eijsden)
|
De plaats in de stal, of de ruimte vooraan in de stal, waar de veevoerkookketel staat. Soms heeft men geen aparte ruimte voor dit doel en kookt men het veevoer in de bijkeuken. In andere gevallen, zoals in K 358 staat deze ketel meestal buiten, of, zoals vermeld in L 360, heeft men er een apart gebouwtje voor naast de stal. Dikwijls ook kookt men in het bakhuis, waar ook het brood gebakken wordt (L 426), vandaar de frequente (bakhuis)-opgaven; vergelijk de kaart. Zie voor de fonetische documentatie van enkele van deze (bakhuis)-opgaven het lemma "bakhuis" (3.1.2). Zie ook afbeelding 8 bij het lemma "voorstal" (2.2.5). [N 5A, 35c en 60c: L 1, a-m; S 50; monogr.]
I-6
|
21252 |
stoomboot |
boot:
boot (Q198p Eijsden)
|
stoomboot [SGV (1914)]
III-3-1
|
33103 |
stoppels |
stoppelen:
štupǝlǝ (Q198p Eijsden),
štǫpǝlǝ (Q198p Eijsden)
|
De stompjes halm die na het maaien op het veld overblijven en later worden ondergeploegd. Opvallend polymorfe meervoudsvorming. [N 6, 7; N 15, 52; JG 1a, 1b; L 7, 53; L 15, 23; Wi 51; monogr.]
I-4
|
17901 |
stoten |
stoten:
schtoete (Q198p Eijsden)
|
stoten, stuiken [SGV (1914)]
III-1-2
|
20534 |
stoven |
stoven:
schtoeve (Q198p Eijsden)
|
stoven (ww.) [SGV (1914)]
III-2-3
|
33911 |
straalkanker |
kankerpoot:
kāŋkǝrput (Q198p Eijsden)
|
Straal- of hoefkanker is een kwaadaardige woekering in de hoorn van de straal of zoolhoefwand. Deze wordt week en rot en er ontstaan rode, licht bloedende tepeltjes of wratten, die een roodachtig, stinkend vocht afgeven. Uiteindelijk raakt de hele hoefschoen ondermijnd. Kanker komt bij een paard voornamelijk in de hoef voor. De ziekte is ongeneeslijk. Vgl. het lemma ''rotstraal'' (7.19). Zie afbeelding 23. [A 48A, 19; N 52, 32d en 90l]
I-9
|
19538 |
straatbezem |
stalborstel:
sjtaalbuuësjtel (Q198p Eijsden),
straatborstel:
straotbuuësjtel (Q198p Eijsden)
|
bezem, hard, gebruikt voor ruwer werk, zowel binnen- als buitenshuis (harde bezem) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20301 |
straf geven |
straf geven:
schtroaf gĕve (Q198p Eijsden),
straffen:
schtroave (Q198p Eijsden)
|
straf geven [SGV (1914)] || straffen [SGV (1914)]
III-2-2
|
22870 |
strafschop |
penalty (eng.):
Karte 171.
penalty/penanty (Q198p Eijsden)
|
Elfmeter (im Fussballspiel).
III-3-2
|