e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eijsden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
teruglopen nog eens persen: nox ǝns pē̜ǝsǝ (Eijsden) Het teruglopen van de bij het dresseren ingeperste ruimte. [N 59, 81c] II-7
tetanus klem: klem (Eijsden) Tetanus: ziekte waarbij een verstijving van de spieren optreedt, die begint bij de kauwspieren en zich dan uitspreidt over de rompspieren (klem). [N 84 (1981)] III-1-2
theelepeltje suikerlepeltje: soekerlaeëpelke (Eijsden) theelepeltje (suikerlippelke) [N 20 (zj)] III-2-1
theepot theepot: theepot (Eijsden) pot waarin thee wordt gezet [N 20 (zj)] III-2-1
tien-guldenstuk gouden tientje: Algemene opmerking: invuller twijfelt over het spellingssysteem (Veldeke). Aangezien de lijst normaal (dus in gewoon Nederlands) is ingevuld, heb ik de lijst letterlijk overgenomen, dus niet(s) omgespeld!  e gowwe tientsje (Eijsden) tien-guldenstuk, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1
tijdverdrijf tijdpassering: tiedpasjeering (Eijsden) tijdkorting [SGV (1914)] III-3-2
tijger tijger: tieger (Eijsden) tijger [SGV (1914)] III-3-2
timmerman schrijnenwerker: šrȳnǝwę ̝rǝkǝr (Eijsden) Ambachtsman die het timmeren als beroep uitoefent. Tot zijn werkzaamheden behoren het vervaardigen van dakconstructies en balklagen in huizen en het maken van trappen, kozijnen, ramen en deuren. Als aanduiding voor de vakman wordt zowel de benaming timmerman als schrijn(en)werker gebruikt. Schrijnwerker is meer verspreid in Belgisch Limburg, schrijnenwerker in het zuiden van Nederlands Limburg. Wanneer er een onderscheid tussen timmerman en schrijn(en)werker wordt gemaakt, dan duidt de eerste term eerder een vakman aan die timmerwerk in de bouw verricht. Dit is onder meer het geval in Ottersum (L 163), Posterholt (L 387), Geulle (Q 18) en Bilzen (Q 83). De schrijnwerker richt zich dan vooral op het maken van trappen, deuren en ramen. Het woordtype schrijner, dat in het zuidoostelijke deel van het gebied gebruikelijk is, is een algemene benaming voor de timmerman. De vakman die timmerwerk op de bouw verricht, wordt daar ɛbouwschrijnerɛ genoemd.' [N 55, 164a; N 55, 165; RND 6; L 34, 19a; L B1, 115; monogr.] II-12
toegangsweg naar het erf vaart: vǭǝrt (Eijsden) Toegangsweg of oprijlaan naar het boerenerf. [N 5A, 75a; N 5, 110; N P, 2 add.; monogr.] I-8
toekruid, algemeen kruid: ideosyncr.  kroet (Eijsden) De kruiden die bij de bereiding bij groente of vlees gevoegd worden om de smaak van het gerecht te verbeteren, in het algemeen (kruid, toekruid, specerij). [N 82 (1981)] I-7