e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eijsden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
trekkers trekkers: trekǝrs (Eijsden) Middel om een broek of een vest te kunnen insnoeren. De riempjes achter het vest. [N 59, 143b] II-7
treuzelen treuzelen: treuizele (Eijsden) treuzelen [SGV (1914)] III-1-4
troebel, vuil (water) troebel: trobbel (Eijsden) troebel [SGV (1914)] III-4-4
troef troef: troof (Eijsden) troef [SGV (1914)] III-3-2
troep troep: troepe (Eijsden) troepen (mv.) [SGV (1914)] III-3-1
troeven (mv.) troeven: droove (Eijsden) troeven (mv.) [SGV (1914)] III-3-2
troffel metselschopje: mɛtsǝlšøpkǝ (Eijsden), troffel: trofǝl (Eijsden  [(meervoud: trøfǝlǝ)]  ) Metselaarsgereedschap, bestaande uit een metalen blad van driehoekige vorm aan een gekromde steel met houten handvat. De troffel wordt gebruikt om specie op de stenen te brengen en uit te strijken en om metselstenen op maat te hakken. Zie afb. 1a. Het woordtype schmeisstroffel was in Q 121 van toepassing op een troffel die bij het pleisteren werd gebruikt. De voorkant van het blad van deze troffel was, in tegenstelling tot dat van de gewone troffel, niet rond maar recht afgewerkt. Zie ook het lemma 'pleisteren'. [Wi 3; N 30, 7a; monogr.] II-9
trommeltje trommetje: trömkə (Eijsden) trommeltje [RND] III-3-2
troosten; troost troosten: truuste (Eijsden) troosten [SGV (1914)] III-1-4
tros vruchten orbel: ideosyncr. 2 kersen  oerbel (Eijsden), tros: ideosyncr.  tros (Eijsden) Een tros van twee of meer vruchten (resel, rist, tros, klis, trobbel, trossel, troppel, ritsel, bak, trochel). [N 82 (1981)] I-7